Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2004 (nrs. 105-108)(2004)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 95] [p. 95] Erik Menkveld Gedichten Prime time Openbaar aanklager heropent na jaren de zaak tegen vermeende moordenaars met nieuw materiaal: het aanhoudend warme weer, de mogelijke klimatologische veranderingen, duizelingwekkende luchtopnames van Vietnam, de oprechte twijfels achteraf en spijtbetuiging van een bommenwerperpiloot, seismografische metingen, olie- en gasboringen, militaire oefeningen met sonars en scheepvaartverkeer, het lawaai onder water... * Groots gladiatorentreffen bij neo-Romeinse nederzetting. Monsterlijke reus ontpopt zich als messias, wordt later samen met ontsnapte gevangene voor homostel gehouden in Texaans dorp. Leg de tomaten in kokendheet water. Aan de karakteristieke zang is het individu te herkennen. Onderwatercanyons versterken het geluid door weerkaatsing. * Keurige jongen mijn broer: geen één tatoeage. Ik heb een draak. Een van de best gedocumenteerde gevallen van Australië - veel paniek veroorzaakt onder zeezoogdieren, prompt op alle omliggende eilanden walvis- en dolfijnstrandingen. [pagina 96] [p. 96] De biologen mogen gebruik maken van het wereldwijd marinenetwerk van onderwatermicrofoons om schepen overal ter wereld aan hun motorgeluid te kunnen herkennen. In de atoomvrije bunkers is ook één enkele blauwe vinvis ergens in de oceaan tienduizend kilometer verder op onze beeldschermen te volgen zolang we willen. [pagina 97] [p. 97] Hoekse Waard 1 Gaarne biedt ons kunstenaarscollectief jongens laat elkaar eens met rust deels bestaande uit architecten u als dichter vierentwintig uur exclusief volstrekte eenzaamheid jongens mag ik dit even lezen in een grote, sober vormgegeven lege houten kist ergens in the middle of nowhere koelkast magnetron matras en verder niks toe nou jongens hou eens op met dat gekibbel eventueel een blocnote mag natuurlijk maar het gaat om wat er zich dan in u af zal spelen nu is het afgelopen naar jullie kamers allebei laat u ons even weten of u ervoor voelt gebruik te maken van deze mogelijkheid. [pagina 98] [p. 98] Hoekse Waard 2 Spoelgeluiden, wasvrouwvingerige spoelgeluiden, slikken, kinderslaapademen, geur van duimen - even meen ik mijn naast mij gekropen dochter naast mij, met haar rug naar me toe, van het dromen zweet ik altijd uit mijn mond zegt ze maar ik ontwaak alleen in deze Hoekse Waard die nu weer weids is. Bed in kubus leegte, suikerbietenveld aan alle kanten eromheen, niks of niemand bij me, iets waaraan ik meewerk lijkt dit niet. Buiten zon in banen over elke plant tot aan de einder, verre populieren flikkerend in ochtendlicht. Wat zou het zijn? Half mei al? Donker dan daarnet! En waaien! Het eerste woord dat bij me opkomt: kraaiebast. Maar de suikerbieten hebben zich voorbeeldig gedragen, ik kan niets anders zeggen. [pagina 99] [p. 99] Eerlijke uren Met mijn opgeruimdste gezichten een dag beginnen: probeer ik het eens, blijkt hij niet op te lichten. Niks geen schaarsbebloemde voorbijgangsterslach in mijn raam of dat kind op haar vuurrode fietsje dat me wolkeloos zwaaide en zag - eerlijke uren waren het vandaag. Dodelijke, onverkwikkelijke, hopeloos uitgekeken uren. [pagina 100] [p. 100] Hartegrond Zie ons hier succesvol staan: door alle netten gevlogen draagster van petrolblauwe rok en lila lijfje dat haar borsten als een openstaande bloemenkelk omhult, schijnkindermondig in gesprek met sprankelend scherp stuk in deux-pièce, cape'je van changéant roze-oranje organza, verantwoord geile zijsplit, trots op haar tong - twee kakelgrage, fraai op de kwetsbare buikzijde uitgelichte braniekarkassen, onzelfinzichtig klaar om tor-achtig danwel voormalig jumbolog door te taxiën naar het gemoedelijk gekraak van openbrekende oesterschelpen of ander gepraat. O zelden geherbergde hartegrond! O langvervlogen carrièrrebegin met zelfverkozen damescolbert over bureaustoel en uitzicht op kleine door glas omgeven binnenplaats, Japanse naaldbomen, witte keien, fonteintje... [pagina 101] [p. 101] Wat spraken wij Wat spraken wij vanzelf nog allebei in onze weldoorbloede goedlachse schutterige lichamen Gerard toen we samen de grote van het roken rolstoelbehoevende roker Zbigniew Herbert de grote dichter ook hier in jouw woorden rondreden door het Scheepvaartmuseum - wat spraken wij vanzelf nog toen naast deze amechtige broze al bijna dode olijke dwingeland en toen moest hij tegen sluitingstijd ook nog boeken over de scheepsbouw in de Republiek der Vereenigde Nederlanden kopen en duwden wij hem lachend krachtig de museumshop door die sloot maar hij had alle tijd en wij ook en hij laadde of zijn leven ervan afhing alles wat zijn hart begeerde in zijn schoot en wij verontschuldigden hem overtuigend: deze Meneer moet morgenochtend weer naar Polen en we schoten hem voor want wat hij onder het ongeduldig oog van de kassadame uit zijn zakken wist te vissen bleek bij lange na niet meer knipoog ja wat dachten wij - ach Gerard wat sprak ik wat sprak jij toen nog vanzelf elk in ons eigen achterbakse lijf dat ons nog even niet de mond ging snoeren dacht ik denk ik dacht jij. Vorige Volgende