Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2004 (nrs. 105-108)
(2004)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 34]
| |
Georges Perec
| |
[pagina 35]
| |
zijn zwarte goud en zijn witte steenkool zijn bauxiet en zijn sporenelementen zijn basilieken, zijn spookkastelen, zijn ingezakte slottorens zijn heilsoldaten met snoeproze plastic regenjassen die op kerstavond gewijde liederen zingen zijn notarissen met ronde brillenglazen die bij het licht van olielampjes hun avondkrant lezen zijn kolonels in ruste die beraadslagen bij de Tabac in de Rue Saint-Louis-en-l'Île zijn luidruchtige feestgangers die bij het ochtendgloren uit ouderwetse nachtkroegen komen zijn kozakken met spleetogen die de Jenisej afzakken in kano's van berkenbast zijn dagjesmensen met alpinopetten die de Ballon d'Alsace te lijf gaan zijn strenge Jansenisten die het Oude Testament voordragen zijn circusdanseresjes die bovenop hun gehoorzame rossen staan zijn doctores in de letteren die discussiëren over de joods-christelijke elementen in de geschriften van Hölderlin zijn dikke Ieren die blikjes bier en zoute augurken kopen in een delicatessenwinkel in de Bronx
Hier is de hemel blauw of dat duurt niet lang meer Laten we het schrille gekrijs van deze eeuw vergeten de tornado's en de mist Laten we luisteren naar de vogels die zingen de katten die spinnen in de bibliotheek naast het grote woordenboek van Bescherelle de kalme geluiden van alledag het hart dat klopt
Deze gelegenheidstekst waarin geen sprake is geweest van enige drukkende wolk noch van een blinde basaltklip noch van een weggegooide snuisterij van een klinkklare niksigheid noch van een lieveheersbeestje noch van de verborgen sprinkhaan noch van de Grondwet van Achtenveertig is geschreven ter gelegenheid van deze echtvereniging | |
[pagina 36]
| |
Wensen wij Alix-Cléo en Jacques jaren vol vrolijkheid en geluk Groeten wij hen en dat in het oosten het zwarte git hen moge groeten van de prille jeugd en dat in het zuiden het blauwe turquoise hen moge groeten van het volwassen zijn en dat in het westen het geel van de abalone hen moge begroeten van het niets dat zich niet van zichzelf bewust is en zich niet uitspreekt en dat in het noorden de witte schelp hen moge begroeten van de wederopstanding
en dat het Zuiderkruis hen moge begroeten en dat Venus de ster van de herders hen moge begroeten en alle sterrenbeelden en alle nevelvlekken
en dat zij als het daagt op het uur dat alles in het rond wit wordt op weg mogen gaan rond de hele aarde en de hemel
VERTALING: WILLEM VAN TOORN |
|