| |
| |
| |
Ingrid van Dongen
Het werk van Tahar Ben Jelloun
‘Een schrijver is de onvoorziene gast van alle talen. Zijn wortels voedt hij daar waar hij heengaat, daar waar de angst zijn lichaam innerlijk verscheurt. Zijn wortels draagt hij in zichzelf.’
Dit schrijft de Marokkaanse auteur Tahar Ben Jelloun in zijn in 1980 verschenen dichtbundel A l'insu du souvenir (Buiten de herinnering om). Deze definitie van schrijverschap is direct van toepassing op de auteur zelf die sinds 1971 in Frankrijk woont en zijn bestaan verdeelt tussen Parijs en Tanger. Ontworteling en gespletenheid kenmerken zijn schrijverschap op alle niveaus. Op het niveau van de taal zelf: hij schrijft in het Frans, de taal van de voormalige kolonisator, en verwoordt hierin de beelden, mythes, tradities van zijn vaderland. Op het niveau van de thematiek en de personages: zijn romanpersonages zijn randfiguren, die nooit eenduidig te identificeren zijn. Ze zijn in maatschappelijk opzicht marginaal, zoals de immigrant en de prostitué, of verenigen een dubbelheid in zich: man-vrouw of gek-wijze. Ook op metaniveau, in de zin van de relatie tussen literaire teksten onderling, is er sprake van versnippering. De auteur put uit verschillende literaire tradities, de Arabische of de Westerse, de geschreven of orale literatuur, en verwerkt deze elementen in zijn eigen tekst. Het effect hiervan is dat deze tekst een grensoverschrijdend, of liever gezegd een transnationaal karakter krijgt. Door deze intertekstuele toepassing komen de Westerse en de Arabische traditie op een gelijk niveau te staan en is er niet meer sprake van hegemonie van de ene cultuur ten opzichte van de andere. Soms komt fragmentatie tot stand door het eindeloos inbedden van verhalen in verhalen, een verteltechniek die Ben Jelloun ontleent aan de mondelinge overlevering. Er worden meerdere vertellers ten tonele gevoerd die hun eigen visie op gebeurtenissen geven. Hierdoor is het voor de lezer niet altijd mogelijk zich een ondubbelzinnig idee van het verhaal te vormen.
Het resultaat van deze literaire procédés is een oeuvre dat eenduidigheid voortdurend ter discussie stelt door eindeloze verdubbelingen. Daardoor wordt de lezer uitgenodigd om over de eigen grenzen heen te kijken en de aandacht te verleggen van het centrum naar de marge.
| |
| |
De persoon Tahar Ben Jelloun is ook niet onder één noemer te vatten. Hij is een veelzijdig en productief iemand: werkt als dichter, schrijver, essayist en journalist. Hij publiceerde in amper dertig jaar tijd maar liefst veertien romans, vijf dichtbundels, drie verhalenbundels, een toneelstuk en meerdere essays. In de hoedanigheid van journalist spreekt hij met regelmaat op radio en tv over onderwerpen als racisme en immigratie en geeft hij in Le Monde zijn visie op actuele onderwerpen. Hij werd een belangrijk woordvoerder van de Marokkaanse migrantengemeenschap in Frankrijk. Ook het onrecht in zijn land van herkomst laat hem niet onberoerd. Hij neemt vooral stelling tegen de onderdrukking van de vrouw in Marokko. Hij is een van de meest prominente auteurs van dit moment in Frankrijk en daarbuiten.
Tahar Ben Jelloun werd in 1944 in Fez geboren, bracht zijn middelbare schooltijd door in Tanger en studeerde filosofie in Rabat. Hij raakte in 1965 betrokken bij studentenopstanden in Rabat en Casablanca. De studenten protesteerden tegen de bemoeienis van de overheid op het lesprogramma. Hij werd een jaar later hiervoor opgepakt en voor achttien maanden opgesloten in een militair strafkamp. In deze periode begon hij met het schrijven van poëzie als antwoord op de vernederingen die hij moest ondergaan. Ben Jellouns eerste gedicht L'aube des dalles (Dageraad grafstenen) dat hij in het strafkamp schreef, werd in 1968 gepubliceerd in het tijdschrift Souffles, een baanbrekend tijdschrift, dat in 1966 opgericht was door de Marokkaan Abdellatif Laâbi. Souffles stond een nieuwe literatuur voor die zich losmaakte van de imperialistische erfenis. Hij werkte tot 1970 samen met Laâbi, Khaïr-Eddine en andere intellectuelen en schrijvers die zich rondom dit avantgarde-tijdschrift verzameld hadden. Toen verliet hij de groep omdat deze een politieke beweging werd in marxistische en revolutionaire richting. Ben Jelloun werkte tijdens deze Souffles-periode als filosofiedocent in Tétouan en Casablanca en begon in het begin van de jaren zeventig aan een studie sociologie en sociale psychiatrie. Hij onderbrak in 1971 zijn loopbaan als docent om in Parijs zijn studie voort te kunnen zetten alwaar hij in 1975 promoveerde in de sociale psychiatrie. Sinds 1971 woont hij in Frankrijk.
De eerste poëzie van Ben Jelloun in L'aube des dalles (1968), Hommes sous linceul de silence (1971, Volk onder lijkwade van stilte) en Cicatrices du soleil (1972, Littekens van de zon), was heel direct, bijna militant, ze kwam voort uit woede. Sindsdien zijn zijn gedichten kalmer geworden maar concentreren zich nog steeds op dezelfde thematiek: politieke onderdrukking, sociale ongelijkheid, ontheemding en kwesties als vrijheid en waardigheid. De sociale betrokkenheid blijkt het
| |
| |
meest uit de bundel De as komt weer naar boven (1992: La remontée des cendres 1991). Het is een tweetalige uitgave, Frans-Arabisch, waarin Ben Jelloun spreekt namens de stille slachtoffers van de conflicten in het Midden-Oosten. Zijn andere dichtbundels zijn tevens een illustratie bij deze politieke betrokkenheid. In Le discours du chameau (1976, Rede van de kameel) en Les amandiers sont morts de leurs blessures (1976, De amandelbomen zijn aan hun verwondingen bezweken, 1981) concentreert hij zich op de Palestijnse kwestie en in A l'insu du souvenir (1980, Buiten de herinnering om) tot slot, is ballingschap het onderwerp. Kenmerkend voor zijn poëzie is een droomachtige, surrealistische dichtheid, die ook zo typerend is voor zijn romans.
De eerste roman van Ben Jelloun, Harrouda, verscheen in 1973 en hierin is de invloed van Souffles nog duidelijk merkbaar. Poëzie speelt er een cruciale rol in: het verhaal wordt afgewisseld met versregels. Met name door het subversieve en surrealistische karakter is het een illustratie bij deze beweging. Er is geen duidelijke verhaallijn in Harrouda, het verhaal gaat over de herinneringen van een kind die op een chaotische manier door elkaar lopen. Harrouda, prostitué en waarzegster, staat voor een taboedoorbrekend beeld van vrouwelijkheid. In de roman staat het vrouwelijk lichaam centraal dat zich wil bevrijden van de hypocriete fantasieën van mannen, het vrouwelijk lichaam in het algemeen en dat van de moeder van de jongen in het bijzonder. Ben Jellouns volgende roman is net als Harrouda een roman in dichtvorm. Ook in deze roman, La Réclusion solitaire (De eenzame opsluiting) uit 1973 wordt de droomachtige sfeer opgeroepen die zo typerend is voor Ben Jellouns eerste romans. Het sociaal-psychologisch essay La plus haute des solitudes (De hoogste eenzaamheid) uit 1977 gaat over dezelfde problematiek: de vereenzaming van een gastarbeider en de seksuele frustraties die hieruit voortkomen.
Moha de gek, Moha de wijze (1984; Moha le fou, Moha le sage, 1978) wordt wel beschouwd als het eerste prozawerk van Ben Jelloun dat loskomt van het experiment van Souffles. Hij voert hier voor het eerst de figuur van de Noord-Afrikaanse verhalenverteller op, een vertelinstantie die ook in de rest van zijn werk prominent aanwezig is. De verteller is maatschappelijk gezien net als de prostitué-waarzegster een marginale figuur. Hij leidt een nomadisch bestaan, buiten een gemeenschap om en neemt een soort tussenpositie in. Hij fungeert min of meer als intermediair tussen het individuele en het collectieve bewustzijn. In Moha de gek, Moha de wijze wordt ook de meerstemmigheid in het werk van Ben Jelloun geïntroduceerd. In de persoon van Moha, een gek die ook
| |
| |
een bepaalde wijsheid toegedicht krijgt, klinken de stemmen door van andere personen. Deze stemmen lijken allemaal varianten van een door tragiek verscheurde persoonlijkheid. Moha haalt droom en werkelijkheid door elkaar, wat ook deze roman raadselachtig maakt.
In Gebed voor de afwezige (1984; La prière de l'absent 1981) lijkt Ben Jelloun een wat traditioneler schema te volgen doordat het is ingedeeld in achttien hoofdstukken en er duidelijk drie fases zijn die het verhaal doorloopt. In het eerste deel zien de twee zwervers Bobbie en Sindbad dat er op het kerkhof waar ze wonen op mysterieuze wijze een kind geboren wordt. Het kind lijkt te zijn geboren uit een olijfboom en een beekje. Ze ondernemen samen met Jamna, een bedelares en ex-prostitué die al gestorven is, een pelgrimstocht naar het zuiden van de Sahara om het kind naar het graf van een voorouder te brengen. Deze tocht is symbool voor de zoektocht naar de verloren identiteit van hun land. Hun voortijdige dood verhindert echter een probleemloze ontknoping waardoor de roman toch niet zo onproblematisch is als hij op het eerste gezicht lijkt. Gebed voor de afwezige is de eerste roman in een reeks waarin Ben Jelloun de zoektocht naar een verloren identiteit centraal stelt. De andere belangrijke romans met dit thema zijn De Schrijver (2000), Zoon van haar vader (1987), Gewijde Nacht (1988), Stilte over Tanger (1990), Met neergeslagen ogen (1992) en La nuit de l'erreur (1997; Nacht van de dwaling).
In De schrijver (2000; L'écrivain public 1983) verkent Ben Jelloun het (semi-) autobiografische genre, wat overigens niet wil zeggen dat er geen autobiografische elementen te vinden zouden zijn in zijn voorafgaande werk. Hij gaat op zoek naar zijn identiteit en rol als schrijver. Deze zoektocht voert langs een serie biografisch gezien belangrijke plaatsen, waaronder Fez, een militair strafkamp, Tangiers, Tétouan en Medina. Het is een reflectie op het proces van het schrijven en de problematiek van representatie. Autobiografische aspecten worden in dit werk met fictie en fantasie vermengd. Een publiek schrijver, oftewel scribe, staat centraal. Hij krijgt de opdracht om het levensverhaal van een klant op te schrijven en besluit er het nodige aan toe te voegen om de werkelijkheid wat te verfraaien. Deze publieke schrijver staat in dienst van mensen die zelf niet kunnen lezen of schrijven. Hij is net als de verhalenverteller letterlijk een intermediair. Zijn functie gaat het autobiografische te boven: hij wist zichzelf uit in dienst van het collectieve bewustzijn. De scribe is uiteraard een belangrijke metafoor voor de functie van Ben Jelloun zelf. Hij schrijft in de plaats van mensen die zelf geen stem hebben en kan zo hun problemen onder de aandacht
| |
| |
brengen van een groter publiek. Deze taak behoort hem toe, hij is een getuige van zijn tijd.
Gewijde nacht (1988; La nuit sacrée 1987) en Zoon van haar vader (1987; L'enfant de sable 1985) brachten Ben Jelloun internationaal de langverwachte erkenning. In 1987 krijgt hij de prestigieuze Prix Goncourt voor zijn roman Gewijde nacht. In dit tweeluik staat de seksuele promiscuïteit centraal van een vrouw die opgevoed is als man. Haar vader was de bedenker van deze maskerade. Hij voelde zich vernederd omdat zijn vrouw hem zeven dochters maar tot op heden geen zoon had geschonken. Het achtste kind moest en zou een jongen zijn, ongeacht het geslacht. In Zoon van haar vader wordt de geboorte, besnijdenis, jeugd en voortijdige dood van Ahmed beschreven. Het verhaal wordt in eerste instantie verteld door een verhalenverteller op een plein in Marrakesj aan de hand van het dagboek dat Ahmed zou hebben nagelaten. Als op een zekere dag de verteller op mysterieuze wijze verdwenen is, nemen de toehoorders het woord en geven hun versie op het verhaal. De structuur is duidelijk ontleend aan de Duizend-en-één-nacht. Er is sprake van een eindeloze inbedding van verhalen in verhalen. Het is een raadselachtige roman waarin de labyrinten van Jorge Luis Borges worden opgeroepen en de Argentijnse schrijver zelfs als verteller in de roman opduikt, als blinde troubadour. Gewijde nacht begint met de dood van de vader. In de zevenentwintigste nacht van de ramadan, de heilige nacht waarin het lot van pasgeborenen wordt bezegeld, vraagt de vader zijn dochter om vergeving en bevrijdt haar uit de geestelijke boeien die hij zelf heeft aangebracht. Hij geeft haar een nieuwe naam: Zahra. In Gewijde nacht staat de zoektocht van Zahra centraal naar haar vrouwelijke identiteit die op zeer mysterieuze en pijnlijke wijze verloopt. De roman La nuit de l'erreur (Nacht van de dwaling) die Ben
Jelloun in 1997 schreef, echoot niet alleen de titel van La nuit sacrée, maar ook de thematiek. De geboorte van de protagonist in de nacht van haar grootvaders dood, legt net als in het geval van Ahmed-Zahra een schaduw over haar leven.
Na Zoon van haar vader en Gewijde nacht gaan sociale onderwerpen en een meer realistische stijl een belangrijkere rol spelen in Ben Jellouns werk. Dit wil echter niet zeggen dat het sprookjesachtige uit zijn werk verdwenen is. In Met neergeslagen ogen (1992; Les yeux baissés 1991) combineert hij beide. Het verhaal begint met een legende waarin de overgrootvader van Fathma voorspeld heeft dat zij de schat van de stam die verborgen ligt in de bergen, zal opgraven. Op het eerste niveau echter speelt zich het verhaal af van Fathma die op tienjarige leef-
| |
| |
tijd naar Frankrijk emigreert en daar in aanraking komt met racisme en geweld. Het meisje vlucht in haar droomwereld om de dagelijkse ellende en de heimwee naar haar thuisland niet te hoeven voelen. Het lukt haar niet om een coherente identiteit te vormen, zij blijft zich gespleten voelen tussen twee culturen. In Stilte over Tanger (1990; Jour de silence à Tanger 1990) staat net als in Met neergeslagen ogen, hoewel de romans afgezien hiervan totaal verschillend zijn, de gespletenheid van een balling centraal, dit keer van een vaderfiguur. Dit is bijzonder omdat in het voorafgaande werk van Ben Jelloun, de figuur van de vader slechts een ondergeschikte rol speelde. De man wordt verteerd door spijt en bitterheid omdat hij Fez verlaten heeft en als balling naar Tanger is gegaan. Zijn eenzaamheid wordt nog eens versterkt door de afwezigheid van communicatie met zijn omgeving, zijn vrouw ontwijkt hem en zijn kinderen zijn afwezig. Hij is niet meer de alom gerespecteerde maker van djellaba's van voorheen maar leidt nu een vegetatief bestaan, wachtend op de dood.
Ben Jellouns romans uit de jaren negentig laten duidelijker de politieksociale betrokkenheid van de auteur zien. Een gebroken man (1995; L'homme rompu 1994) gaat over corruptie in de moderne samenleving van Casablanca. Mourad is een administratief medewerker die na twintig jaar integer gedrag toch zwicht voor de verleiding van de corruptie. In De blinde engel (1993; L'ange aveugle 1992) schrijft Ben Jelloun over de Zuid-Italiaanse samenleving die volledig beheerst wordt door de terreur van de maffia. De roman Herberg der armen (2000; L'auberge des pauvres 1999) en de verhalenbundel De eerste liefde is altijd de laatste (1997; Le premier amour est toujours le dernier 1995) gaan over de liefde, of liever gezegd het falen ervan. De liefde geeft aanleiding tot misverstanden en werkt net zo goed ongelijkheid en machtsconflicten in de hand, is het motto.
De laatst verschenen roman van Ben Jelloun, Een verblindende afwezigheid van licht (2002; Cette aveuglante absence de lumière 2001), wordt gedomineerd door de politieke werkelijkheid. Het onderwerp van de roman is ontleend aan een historisch feit. Het is het op een ware getuigenis gebaseerde verhaal van een overlevende van Tazmamart, een geheim strafkamp in de woestijn. Deze militair komt hier terecht met nog 57 medegevangenen na de mislukte aanslag op de Marokkaanse koning Hassan ii in 1971. Salim, de hoofdpersoon in de roman, probeert te ontsnappen aan de wreedheden van zijn bewakers en de ondraaglijke lichamelijke pijnen, door het vertellen van verhalen aan zijn medegevangenen. Hij put uit zijn geheugen en geeft variaties op
| |
| |
sprookjes, gedichten en films. Deze verhalen zijn voor zijn medegevangenen van levensbelang: ‘Salim, vriend, jij die onze letterkundige bent, die zo'n schitterende fantasie hebt, geef me te drinken. (...) alsjeblieft, vertel me een verhaal, een lang, krankzinnig verhaal. Dat heb ik nodig. Het is voor mij van levensbelang. Het is mijn hoop, mijn zuurstof, mijn vrijheid.’ De verteltechniek ontleent Ben Jelloun hier aan de orale traditie, waarvoor immers kenmerkend is dat de verhalen mondeling doorgegeven worden en nogal eens aangepast aan de behoeften van het publiek. Dat doet Salim in deze roman in feite ook. Hij maakt zijn vertellingen meer rechtstreeks op de situatie van toepassing. Zijn verhalen worden af en toe onderbroken door zijn medegevangenen, omdat ze nadere toelichting of uitleg willen of omdat ze hun persoonlijke mening over een onderwerp willen geven. De techniek van de raamvertelling die Ben Jelloun hier toepast, refereert aan de Arabische traditie van de Duizend-en-één-nacht. Het integreren van verhalen in de verhalen heeft een effect op het hoofdverhaal. Het brengt meerstemmigheid, polyfonie, de roman binnen, dat wil zeggen, verschillende visies en genres (van Koranverzen tot Hollywoodfilms). De lezer wordt net als de medegevangenen van Salim door zijn vertellingen even afgeleid van de ondraaglijke zwaarte van het hoofdverhaal. Het onderstreept aan de andere kant ook weer de tragiek van deze mensen: ‘Dankzij jou [Salim,] ben ik een paar minuten Marlon Brando geweest. Ik loop in gedachten zoals hij rondloopt in de film. Ik kijk in mijn hoofd naar de vrouwen zoals hij naar hen kijkt in het echt. Je hebt me een geschenk gegeven. Zodra je ophield met vertellen was ik geen Marlon Brando meer.’ De gedachte dat de verbeelding een hulpmiddel kan zijn voor hen die geen andere, directere middelen ter beschikking hebben, is blijkbaar van alle tijden en, zoals deze roman laat zien, nog
steeds geldig. Salim overleeft na achttien jaar als één van de weinigen de hel van Tazmamart. Zijn manier om te overleven was het uitbannen van alle gevoelens van haat en wraak uit zijn geest. Door middel van zijn verbeelding kon hij een staat van onthechting bereiken waardoor hij de innerlijke kracht kreeg om vol te houden.
Ben Jelloun heeft in Een verblindende afwezigheid van licht zijn rol van getuige, van oplettend waarnemer en intermediair zeer letterlijk genomen. Door zich te verplaatsen in deze overlevende van Tazmamart, zich in te leven in zijn leef- en gedachtenwereld heeft hij de tragiek van dit personage voor de lezer op een overtuigende manier voelbaar gemaakt. In bredere zin is Ben Jelloun, gezien zijn bijzondere positie als Marokkaans auteur die in het Frans schrijft, tevens intermediair, namelijk tussen Oost en West. Zijn werk vormt een interessant voorbeeld
| |
| |
van de kruisbestuiving tussen deze twee polen en levert een complex maar dynamisch oeuvre op.
Bibliografie:
Werk van Tahar Ben Jelloun in het Frans en in vertaling
1968 | L'aube des dalles - gedicht |
1971 | Hommes sous linceul de silence - gedichten |
1972 | Cicatrices du soleil - gedichten |
1973 | Harrouda - roman |
1973 | La réclusion solitaire - roman |
1976 | Les amandiers sont morts de leurs blessures. Gevolgd door: Cicatrices du soleil en Le Discours du chameau - gedichten (De amandelbomen zijn aan hun verwondingen gestorven, 1981, vert. J. Ivens) |
1976 | La mémoire future - anthologie van Marokkaanse poëzie |
1977 | La plus haute des solitudes - essay |
1978 | Moha le fou, Moha le sage - roman - Moha de gek, Moha de wijze 1984 |
1980 | A l'insu du souvenir - gedichten |
1981 | La prière de l'absent - roman - Gebed voor de afwezige 1984 |
1983 | L'écrivain public - roman - De Schrijver 2000 |
1984 | Hospitalité française. Racisme et immigration maghrébine - essay - Gastvrijheid 1986 |
1984 | La fiancée de l'eau - toneelstuk - gevolgd door: Entretiens avec M. Saïd Hammadi, ouvrier algérien |
1985 | L'enfant de sable - roman - Zoon van haar Vader 1987 |
1987 | La nuit sacrée - roman - Gewijde nacht 1988 |
1990 | Jour de silence à Tanger - roman - Stilte over Tanger 1990 |
1991 | Les yeux baissés - roman - Met neergeslagen ogen 1992 |
1991 | Alberto Giacometti - essay |
1991 | La remontée des cendres - gedichten - De as komt weer naar boven 1992 |
1992 | L'ange aveugle - verhalen/essays - De blinde engel 1993 |
1994 | L'homme rompu - roman - Een gebroken man 1995 |
1994 | La soudure fraternelle |
1995 | Le premier amour est toujours le dernier - verhalen - De eerste liefde is altijd de laatste - 1997 |
1995 | Poésie complète. 1966-1995 |
1996 | Les raisins de la galère - roman |
1997 | La nuit de l'erreur - roman |
1998 | Le racisme expliqué à ma fille - vraaggesprek tussen Ben Jelloun en zijn dochter - Papa, wat is een vreemdeling? 2000 |
1999 | L'auberge des pauvres - roman - Herberg der armen 2000 |
2001 | Cette aveuglante absence de lumière - roman - Een verblindende afwezigheid van licht - 2002 |
|
|