geen
pijn zou kennen en zelfs niet zou kunnen sterven.
Toen de missionaris, na al drie jaar onder deze mensen te hebben geleefd, zijn
hand verwondde en zich moest laten overvliegen naar de Mabilabol wekte dat
verbazing. Hij kon kennelijk toch pijn lijden, misschien was hij zelfs
sterfelijk? Je vraagt je af waarom deze Papoea's er vanuit waren gegaan dat
Hylkema onsterfelijk was.
Dachten ze soms dat hij niet nogmaals kon sterven omdat hij al gestorven was?
Volgens Hylkema was dat niet het geval, maar zijn de Apmisibil ervan overtuigd
dat er onsterfelijke mensen bestaan, of letterlijk: mensen die altijd blijven.
‘Balnon’ dat in de eerste plaats ‘blijven’ betekent, kan vaak worden vertaald met
‘leven’. Alleen kunnen bij de Apmisibil niet alleen mensen, dieren en planten
blijven, maar ook in onze ogen levenloze voorwerpen als stenen. ‘Balnon’ geeft
de relatie aan van een mens, dier, plant of ding tot de plaats waar het zich
bevindt. Wat blijft is er nog, is niet verdwenen, of ongestorven.
Verwarrend wordt het natuurlijk als ergens een lijk ligt, maar daarvoor bestaan
in het Nalum nuances. Door de toevoeging ‘kapnim’ kan van een persoon of dier
worden aangegeven dat het ergens levend verblijft, uit zichzelf beweegt, met
andere woorden alive and kicking is. Leven is bij de Apmisibil
dus vooral op zijn plaats zijn, niet verdwenen zijn. Vandaar dat het begrip
evengoed van toepassing is op een mens of dier, als op een dna-loos voorwerp als een steen, maar dan zonder de toevoeging ‘kapnim’.
Mannen in het draagnet
lezend raak je benieuwd naar het woordenboek Nederlands-Abmisibil.
Bestaat dat? Het is bij mijn weten niet gepubliceerd. Hoe ver is Hylkema met zijn aantekeningen gekomen? Heeft hij ons
begrip stilleven, nature morte, voor de Apmisibil omschreven?
Een schilderij van iets dat blijft en toch niet leeft? Is er iets te vinden
onder dooddoener? Geeft het woordenboek het verschil aan tussen een
levenskunstenaar (iemand die met gemak blijft) en een levend kunstenaar (iemand
die door zijn werk zijn verdwijnen zo lang mogelijk hoopt uit te stellen)? In
Mannen in het draagnet concentreert Hylkema zich op
woorden en begrippen die voor de Abmisibil van direct praktisch belang zijn,
zoals sterven.
‘Denon’, tegenhanger van ‘balnon’, is alleen van toepassing op mensen en dieren.
Planten en bomen verdorren (fuknon) en vergaan (bakoton), maar sterven (denon)
doen ze niet. Wel kan iemand die honger heeft aangeven dat hij zin in bataten
heeft door ‘boneng denon’ te zeggen, letterlijk bataten-sterven, net zoals
iemand die trek heeft in een sigaret kan zeggen ‘sapuk denon’, tabak-sterven. De
betekenis van ‘de-