| |
| |
| |
Miroslav Holub
Gedichten
Man vloekend tegen de zee
Stom water, stom bezwangerd water,
slijmerige afdruk van de hemel,
fladderende draaikont tussen zon en maan,
pietluttige schelpenteller,
vloeiende brullende stier
de rotsen bevruchtend met zijn bloed,
versplinterend op iedere kaap,
hydra die de nacht afslacht,
zoutnevels van stilte uitbriesend,
de trillende vleugels spreidend,
Gorgo die haar eigen lijf opvreet,
water, absurde platte schedel van water.
Zo vloekte hij een poos tegen de zee
die zijn sporen in het zand likte
de kleine immense onstuimige spiegelende zee.
Ziezo, braaf water, zei hij -
| |
| |
Omtrent de oorsprong van het tegendeel
Alsof de hemel doormidden brak,
maar het waren alleen twee handen.
Even klapte hij met zijn vleugels,
maar de handen sloten zich
nog dichter. De vleugels zetten zich schrap.
Hij trapte met zijn pootjes, maar de handen
sloten zich, één pootje brak af.
Elke keer als hij iets bewoog,
sloten de handen zich en brak iets af.
Dus verstarde hij. Misschien was het
Maar misschien het sluipende besef
dat er geen blauw meer is.
Dat er geen weitje is met bloemen
Dat er niets onweerstaanbaars meer is.
En zo zal het zijn. Net zolang
tot iemand het zat wordt. Dat leven,
die dood of dat gekriebel in de handpalm.
| |
| |
Beknopte beschouwing over kaarten
Albert Szent-Györgyi, die veel wist van kaarten
waarlangs het leven zich roert, ergens naar toe,
vertelde graag dit verhaal uit de oorlog
waardoor de geschiedenis zich roert, ergens naar toe.
Uit een Hongaars peloton in de Alpen zond een jonge luitenant
een verkenningsgroep naar de ijzige woestenij.
begon het te sneeuwen, het sneeuwde twee dagen en de groep
kwam niet terug. De luitenant kwelde zich: hij had
zijn mannen de dood ingestuurd.
Maar de derde dag was de verkenningsgroep er weer.
Waar waren ze geweest? Hoe hadden ze de weg kunnen vinden?
Ja, zeiden de mannen, we dachten al dat we
verloren waren en wachtten op het einde. Tot een van ons
in zijn broekzak een kaart vond. Dat stelde ons gerust.
We sloegen onze tenten op tot het ophield met sneeuwen
en vonden met de kaart de juiste richting.
De luitenant vroeg naar de wonderbaarlijke kaart om die
te bestuderen. Het was geen kaart van de Alpen,
| |
| |
Slachthuis
is louter een microscopisch gefluister
en de transcendentale trilling van het vlees
is de god van kalfsbout en steak.
paviljoenen, gevuld met het
complete gebrul van de wereld,
balanceert in het stinkende
| |
| |
De geboorte van Sisyphus
Naakt op de naakte aarde.
Het bloed zal een kei verwekken,
de moeder wordt een berg.
Goden zullen hem links laten liggen,
het geloof verdwijnt met de wind.
Het geboortebewijs zal zoekraken
en het nagelschaartje wordt gepikt.
Een computervirus zal groeien als boerenkool,
stroom wordt uitgezet en Michael Jackson aangezet.
Boven de stad zal smog hangen als bruidstaart
en luidruchtige zuiplappen smoren Solveigs lied.
Gestaag gejammer wordt aanbevolen
en schotsen vasteland zullen verschuiven.
er komt alleen getob en geploeter,
liefde die lijkt op de dood.
Schuldig op de schuldige aarde,
VERTALING: JANA BERANOVÁ
|
|