Erik Lindner
Kasabian bij de Amoebes
Bliksem slaat in op het moeras. Het volgend moment staat Kasabian daar. Hij kijkt
omlaag. Zijn veters zijn gestrikt. De knopen van zijn gulp zitten vast. Naast
zijn rechtervoet staat een koffer waarover een jas gevouwen ligt. Kasabian trekt
de jas aan, pakt de koffer op en kijkt uit over het moeras. Boven de bosrand
komt straks de zon op.
Kasabian loopt door het moeras. Hij stapt op gewas, op heuveltjes en op plekken
waar de grond vlak is. Hij komt droog bij de bosrand aan. Kasabian kiest twee
bomen uit en steekt tussen hen het bos in. Achter hem begint het onweer opnieuw.
Kasabian loopt door het bos. Hij probeert een zo recht mogelijke route af te
leggen door zijn koffer bij elke struik of boom waar hij omheen moet in de
oorspronkelijke stand te houden. Soms stoot hij met zijn knie tegen de koffer,
soms met zijn knieholte. Met jeukende pols bereikt hij de bosrand.
Het handvat van zijn koffer rammelt. De velden glooien voor zijn ogen tot aan de
horizon. Kasabian gaat in het gras zitten en opent de koffer. Hij haalt er wat
kleding uit, briefpapier, een rol touw, een zwart zeepje en een zakmes. Met een
klein schroevendraaiertje dat hij uit het zakmes klapt, draait hij de schroeven
van het handvat aan. Dan ruimt hij de koffer opnieuw in, sluit die, staat op en
pakt de koffer op.
Er klopt iets niet. In het verlengde van de koffer bevindt zich aan de horizon
een bult. De bult kleurt rood, dan oranje, dan groen als de velden. Kasabian
begint er op af te lopen. Opnieuw lopen de kleuren over elkaar en beweegt de
bult, alsof iemand er met een grote juslepel saus overheen giet. Kasabians ogen
beginnen te prikken. Hij draait zijn nek om en ziet hoe boven het bos de wolken
wegtrekken. Nadat hij enige tijd heeft uitgerust, vervolgt hij zijn weg terwijl
hij niet meer vooruit kijkt maar zijn blik op de punt van de koffer laat rusten.
De zon is amper op en het gras van de velden staat hoog. Nergens passeert
Kasabian een bloem of een struikje, telkens slaan grassprieten tegen de grond
onder zijn voeten. Nog geen honderd meter en hij zal zijn koffer maar voor zich
uit hoeven steken om in het verlengde de substantie van de bult zien. Naarmate
Kas vordert wordt het gras korter en