Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2001 (nrs. 93-96)(2000-2001)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 194] [p. 194] H.C. ten Berge Twee gedichten Tijd is Je wilt het heden betrappen terwijl het al niet meer bestaat. Tijd is een passage, een gesloten loket waar je steevast te laat - Tijd is de vereffenaar. Tijd heelt niets, want slaat weer nieuwe wonden. Wat tot bloei komt wordt door hem ontbonden. Tijd is diep geaard, hij ruikt naar de seizoenen. Een geur dunt uit, een maand verglijdt. Hij nestelt zich in mest en fruit, een rozelaar, kastanjebladeren. Tijd huist in een voorbije zomer, zeelucht en herinnerd meisjeshaar. Hij schuilt in babyzalf, gedane liefde, een vervallen huid. Tijd is een slak in tomeloze vaart. Voor kinderen traag verlopend wordt zijn gang door niets gestuit, totdat je aan de zoom van bitterzoete wateren ligt opgebaard. [pagina 195] [p. 195] l'Âge d'homme Er is een tijd waarin je alles wilt en niets vermag. Tijd houdt nog een vinger aan de lippen of breekt los in onbeschaamd gelach. Verkwist, benut, betwist, verschijnt hij ons in wisselende gewaden. Die passé zijn eer de pols gevoeld, de slagen van het hart geteld. De tijd verjaart haast elke dag, zijn vraatzucht reikt voorbij de verste dorpen. Altijd in opspraak en eeuwig behept met zoiets als versterf, Laat hij ons gul en ruimhartig de sporen van dood en bederf Lees ze terug, teer op de voedzame resten. Daal in tot de bron waar (vlug Als het weerlicht boven de wateren) de tijd zich ontlaadde, het leven Zonnig en wreed als de aarde eensklaps begon. Vorige Volgende