Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2001 (nrs. 93-96)(2000-2001)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Willem van Toorn Les très riches heures 1 Berry Hagen waren tot zalen hoog gesnoeid door boeren of boswachters. Eindeloos suites van herfstgoud. Jagers wild van dood schoten wel, maar lieten ons ongemoeid omdat ze ons niet zagen: de hertog had hen doen schilderen in zijn kerkboek door broers uit Limburg. En als wij maar goed aan deze zijde bleven, zou hij ons nog wel door de vingers zien. Honden haast op ons spoor stuitten op water en keerden terug, jankend van woede. Daar over een brug die je niet zien kon naderden zes vrouwen levensgroot door het licht als een oud koor sprekend in talen buiten ons gehoor. Ogen. Roofvogels stippen in de lucht, spiedend door eeuwen heen. Jachtvalken. Wouwen. [pagina 42] [p. 42] 2 Een kind Voor Tatjana, voor René, voor Rosa De weiden deze ochtend wit van dauw. Er is heiligheid in het licht. Je ziet je adem dansen voor je lippen. Wie het eerst de deur uitgaat die het eerst het goud mag oogsten van de bloei van deze roos, de jongste tussen talloze. Herfstpost bezorgd in dit gehucht waar rozen tot de winter bloeien, zacht maar tomeloos. Landschap dat wij slechts tijdelijk in leen hebben van voorgangers, levenden en nog doden, bekend en nooit gekend, boeren, hertogen of herders van wie handafdrukken in leem versteend raadsels opgeven. Leenrecht geldt hier zolang miniaturen op papier duren, of woorden. Lees deze dus en ga naar het witte veld waar zij nu bloeit. Rosa [pagina 43] [p. 43] [pagina 44] [p. 44] 3 Laren, penaten Met najaarsogen aarzelend de tuin betreden: hoe zijn ze ons gezind, dahlia, put, lavendel, schuur. Elk ding totaal omsloten door zichzelf. Het schuin laag ochtendlicht staat ondoordring- baar wit tussen de verte en onze ogen alsof wij uitgesloten zijn van het beloofde land daar buiten muur en omheining. Eerst vuur aanmaken, en onze huisgoden beleefd van stof ontdoen. Voorvaders en moeders de eer bewijzen die hun toekomt. Taal van boerse herfstgebeden moet hier gesproken zijn voordat wij daar ingaan. Zeker slaan anders heidens wild en woedend hofhonden achter alle hagen aan. [pagina 45] [p. 45] [pagina 46] [p. 46] 4 Lagen De buurvrouw op de trekker weet van niks. Dat wil zeggen: alles weet zij van de aarde die krult achter haar ploeg, het sluwe water, verstopt in holten buiten ieders blik behalve de hare, waar ze op weg kan glijden de heuvel af, van de haas die zij opschrikt, van vos en marter. Maar van geen Romeinen die de weg aanlegden waarlangs zij haar kind naar de dorpsschool brengt, vermoedt zij iets, van hun begraven stad, de twee theaters, tempels, baden, huisgoden; of van, later, hertogen die hier reden, hun très riches heures stralend in de kapel, hun ranke dames breekbaar te paard met valken op hun hand. Maar zij zit wijdbeens op haar ijzeren zadel en schrijft dwars over de doden de verhalen van haar bloedeigen leven in het land. [pagina 47] [p. 47] 5 Voortekens Verbeeldingen van herten springen hier veelvuldig houterig als waarschuwing op borden langs de weg. Herinnering aan het schimmentheater thuis: uit zwart papier geknipt waren Reinaart en Bruun de beer en het hoekig bos. Moeder las het verhaal voor uit het boek, met de moraal dat slimheid altijd won van plicht of eer. Kaarslicht maakte alles levend. Je zag de hand van vader die de arme beer verschoof. Geen hert kruist onze weg, geen vos: allang diep in het bos verscholen. Auchan en Jardiland richtten vlak naast het hoofs slotpark hun droomdomeinen in. De nieuwe weg haast zich kaarsrecht over de kromme lanen naar middeleeuwse dorpen. Er schuilt geen vader meer achter het scherm. Rij door. Alles is echt. Vorige Volgende