eens op het hart te drukken dat hij niks anders mocht zeggen dan wat hem ingegeven werd. Alsof ie ooit anders deed...
Hij had er de woede van koning Balak mee op zijn hals gehaald. En het had hem dus geen cent opgeleverd. Hij had er gewoon nooit aan moeten beginnen... Wat was hij er uiteindelijk mee opgeschoten? Niks. Een vermoeiende reis van drie dagen. En nu begon zijn ezelin hem ook al verwijten te maken. Wat zei ze ook weer? ‘Jij hoort dingen, en ik zie dingen.’
Ik hoor een ezel spreken, dacht Bileam bij zichzelf. Maar ik ben toch niet getikt? Of wel? Ik ben een waarzegger: ik hoor de Stem van de Heer, die andere mensen niet horen. Hij gebruikt mij als zijn Mond, en als Hij zou willen zou Hij ook door de mond van mijn ezelin kunnen spreken. Maar ze spreekt namens zichzelf, zegt ze...
‘Hoor eens hier, ezeltje,’ begon Bileam eindelijk, ‘Ik heb je nu twintig jaar, en al die jaren heb ik je goed verzorgd, en jij hebt mij trouw gediend zonder een woord te zeggen... Zo hoort het ook. Waarom begin je dan nu opeens te praten? Jij maakt me in de war...’
De ezelin keek hem aan met haar grote, melancholieke ogen.
Ze schudde haar kop.
‘O nee? Maar ik hoorde je toch?’
‘Juist: voor het eerst sinds twintig jaar hoor je mij eindelijk...’
‘Maar waarom?’
‘Dat moet je dus niet aan mij vragen...’
‘Aan wie dan?’
‘Vraag het aan de Heer, die je zo mooi kan laten profeteren...’
Dat leek Bileam nog niet zo'n slecht idee. Hij trok zich terug in een hoekje van de stal, knielde op het stro en ging in gebed.
‘Heer, waarom laat u een ezel spreken?’
Maar de Heer gaf niet thuis. Nadat hij zijn vraag driemaal herhaald had, en driemaal had geluisterd naar Zijn door drie bromvliegen omlijste, oorverdovende Zwijgen, gaf Bileam het op.
‘Hij heeft momenteel andere zaken aan Zijn Hoofd’, zei hij tegen de ezelin.
‘Goed,’ zei ze. ‘Misschien wil je dan nu luisteren naar wat ik te zeggen heb?’
Bileam zuchtte en knikte.
‘En onthoud dit: ik ben een eenvoudige ezelin, die alleen de taal van ezels machtig is. Jij bent het die mij heeft horen zeggen wat ik je zeggen zal. Dat is jouw talent. Gebruik het.’
Het bleef even stil. Toen hoorde hij hoe zijn ezelin haar stem verhief en sprak: