antwoord, in het Frans terugvertaald en dan in Frankrijk met Engelse ondertitels geprojecteerd. Voor de toeschouwer worden vragen en antwoorden dus letterlijk driemaal in verschillende vertalingen (dat wil zeggen interpretaties) herhaald. En hoewel iedere taal aan de getuigenis een geringe andere wending geeft, heeft men bijna het gevoel dat geen van deze talen alleen tegen deze taak was opgewassen. Deze herhalingen en ogenschijnlijke herformuleringen van de gebeurtenissen in taal en de indruk dat de gebeurtenissen zich aan de taal onttrekken, maken hier zelf deel uit van de tekst.
Een ander belangrijk deel van de tekst is dat vragen en antwoorden voor de camera door Lanzmanns tolken worden vertaald (en meteen geïnterpreteerd). Lanzmann heeft weliswaar moeite gedaan zijn vragen zo direct en ondubbelzinnig mogelijk te stellen, niettemin klinken ze bijwijlen zo ironisch of zelfs sarcastisch dat de getuigen zich beledigd hadden kunnen voelen wanneer zijn zinnen niet door de tolken anders geformuleerd waren. En zoals blijkt, hebben zijn tolken ook de antwoorden gefilterd doordat ze probeerden alleen datgene weer te geven wat hun met betrekking tot Lanzmanns vraag relevant leek. De tussenpersonen zijn in dit geval duidelijk interpreten: ze vertalen de Franse vraag in een aanvaardbaar Poolse vraag, krijgen hierop een Pools antwoord en tolken dat terug in het referentiekader van het Franse origineel, waarbij zij het zelfs enigszins corrigeren om het met de bedoeling van de oorspronkelijke vraag, zoals zij die begrijpen, in overeenstemming te brengen.
Hier wordt dus niet alleen een geschiedenis of een verhaal met de middelen van de film of videotechniek gedocumenteerd, maar het gaat letterlijk om de totstandkoming van de getuigenis: de ingespannen en bewuste keuze van woorden, de selectie van details en herinneringen, het effect van deze details op de spreker en ten slotte het effect van de details op de vertelling zelf. We kijken toe hoe ervaringen tot taal worden, we nemen waar op welk moment de herinnering in taal veranderd wordt, niet zelden voor de eerste keer. Terwijl de schrijver het zwijgen moet verbreken om het te laten zien, is dit zwijgen in de videogetuigenis even aanwezig als de woorden zelf, het zwijgen dat in een gedrukt boek hooguit in de vorm van lege bladzijden kan bestaan, gaat hier gepaard met het beeld van een mens die zwijgt, die geen woorden vindt. In tegenstelling tot de literaire getuigenis kan de videogetuigenis ook het nietvertellen van een gebeurtenis laten zien, het moment waarop de herinnering niet in taal veranderd wordt. Wat we beleven is het spreken en het niet spreken, de beslissing of men moet doorgaan of niet. In onderscheid tot het geschreven bericht dat ertoe neigt de ruimten tussen woorden en gedachten op te heffen, blijven in de videogetuigenis de