vocht van onze nederzettingen door het inwendige van jouw lichaam gaat en doordrenkt raakt van vreselijke geuren waarvan het niet onmogelijk is dat sommige van de zwaksten onder ons ze verleidelijk vinden, wat de deur wijdopen zou zetten voor alle mogelijke avonturen en schuldgevoelens, zou ons dwingen tot zoveel moeizame desinfecteringen en evacuaties dat het geen enkele zin meer zou hebben om hier langer te blijven.
Je kunt hier niet lijden want in onze goedertierenheid zouden wij je onvermijdelijk gaan verzorgen, je de beste overlevingskansen bieden en je kinderen ontwikkelingsmogelijkheden, terwijl het zowel voor jou als voor ons de voorkeur geniet dat de stuitende numerieke meerderheid van de jouwen in verhouding tot de onzen snel afneemt; en het is beter onze gevoeligheid te ontzien.
Je kunt hier niet schreeuwen want je geeft onze taal een nieuw accent, een schrapende klank, een timbre, een articulatie, zelfs andere woorden die maken dat wij ons afvragen of onze taal wel de enige, noodzakelijke is, of het niet voordelig zou zijn ook een andere taal te spreken, of meer, zelfs de jouwe misschien, zelfs als je die vergeten bent, wat ons alleen maar vage gevoelens van gemis zou bezorgen waarvoor we geen tijd hebben.
Je kunt hier niet sterven want je voorouders liggen hier al begraven; en het is nu onze beurt om ons uit te strekken en te sterven, na de bodem voor jou te hebben voorbereid en ons verregaand met jouw ras te hebben vermengd om plaats te maken voor onze gemeenschappelijke erfgenamen.
Michel Butor, tekst bedoeld voor een colloquium in Nice, maart 1992, ‘Les pouvoirs de l'abject: la xenophobie serait-elle une norme psychique?’ (gepubliceerd in Chimères nr. 16, zomer 1992).