Jacq Vogelaar
Bij stukken uit een roman van Gerhard Roth
Behalve het eerste fragment, dat afkomstig is uit Dorfchronik zum ‘Landläufigen Tod’, zijn de hier vertaalde stukken afkomstig uit de roman Landläufiger Tod (Gangbare dood) uit 1984 die als deel drie een plaats heeft gekregen in de zevendelige reeks Die Archive des Schweigens. Pas gaandeweg nam de serie boeken de vorm van een samenhangende reeks aan zoals ook de volgorde pas in een later stadium kwam vast te staan. Zo werd een boek met foto's van het leven op het land in het vroegere Oostenrijk en foto's uit de tijd dat Roth aan de romancyclus bezig was, Im tiefen Österreich, in 1990 gepubliceerd als eerste deel van de reeks, waarna de eerste roman Der Stille Ozean die van 1980 dateerde alsnog het tweede deel werd. Het laatste deel, Eine Reise in das Innere von Wien, een bundel met journalistieke stukken over Wenen, verscheen in 1991, bijna gelijktijdig met de levensbeschrijving van een naar Wenen terugkerende jood, Die Geschichte der Dunkelheit.
Zoals de reeks geen samenhangend geheel is in de zin van een doorlopend verhaal, maar uit meerdere genres bestaat, is ook de achthonderd pagina's dikke roman Landläufiger Tod een samenstel van diverse soorten verhalen, gegroepeerd rond meerdere personen en motieven. De roman bestaat uit zeven boeken. In het eerste wordt onder meer verteld hoe Franz Lindner zijn stem verliest door een ongeluk met een cirkelzaag. Ongewis blijft of hij er het zwijgen toedoet of niet kán praten, in elk geval drukt hij zich nog slechts schriftelijk uit, voor zichzelf en voor anderen. ‘Zwijgen is de vermoeiendste geestelijke activiteit, het antwoord waarop geen weerwoord mogelijk is, en zo tegenstrijdig als het ook klinkt, het is een soort praten,’ aldus Lindner. Hij laat zich uit eigen beweging opnemen, maar in het dorp wordt hij voor gek versleten. Hij voelt zich er misplaatst en loopt tenslotte weg, verlokt door een rondreizend circus. Het circus, dat in het eerste boek uitvoerig beschreven wordt, is voor Lindner een gesloten wereld waar een systeem van dwang heerst maar ook goochelaars en acrobaten hun schitterende toeren uithalen. Dwang en vrijheid, hij beseft hoe dicht ze elkaar soms naderen. Zijn houding ten opzichte van mensen is even ambivalent als die tegenover de natuur, die als hij er zijn toevlucht zoekt zich al niet minder vijandig betoont. Lindner mag de mensen verafschuwen, niettemin wil hij erbij horen. Verzet pleegt hij door zich aan te passen - in dat opzicht lijkt Franz Lindner op schrijvende outsiders als de dichter Alexander Herbeck, met wie Roth jarenlang contact heeft gehad, of de verhalenverteller Robert Walser; ook stilistisch zijn er overeenkomsten, zoals de wat stijve, formele boekentaal die Lindner hanteert, zelfs (of juist) als hij zijn eigen gedachten onder woorden wil brengen.
Het tweede boek, dat begint met ‘zeven niet verstuurde brieven uit het gekkenhuis’, bevat ‘berichten uit het labyrint’, een gedachtenvlucht tot aan de grenzen van de schepping; daarnaast is er een serie van 697 genum-