| |
| |
| |
Elke Erb
Elf gedichten
Wat is de tijd
Wat is de tijd bij een man die manden vlecht? De mand die hij onder handen heeft, degene die nog komen, degene die daar staan en nog geen rand, degene die daar staan en nog geen hengsel hebben - hij beslist wat er wanneer aan ze gedaan wordt -, en degene die klaar zijn, die het dichtst bij de uitgang staan, dan de manden op de akkers, die in de handen, degene die te koop staan, degene die kapotgaan, degene waar niets meer aan op te lappen valt, de hoop waarop ze gegooid zijn, die verbrand moet worden. Wat is de tijd bij een man die manden vlecht - des duivels grootmoeder, de moeder Gods, de mandenvlechter zelf?
| |
| |
| |
Een ommetje
Alweer is degene die ik zoek er niet.
De trappen zijn zacht bekleed: tot boven aan toe.
Mors niet met de champagne, moeder, zegt iemand streng.
Ze hadden het huis niet hoeven op te schilderen,
Denk ik, het is niet mooier geworden dan het was.-
Zijn ouders niet overvleugelen zal
Dit kind hier beneden dat drie jaren telt.
Het tuinhek dwars door de bloemperken, maar ze zeggen steeds
Dat iemand hem wel in orde komt maken.
Dezelfde weg die ik gekomen ben neem ik ook als ik wegga.
| |
| |
| |
Vivat, crescat, floreat!
1
De dove vrouw reed met paard-en-wagen.
| |
2
De Heilige Drie echter, koningen, gingen naar Bethlehem waar ze iets moesten doen, achter hen hun rijk, voor hen de ster. Eenmaal aangekomen richtten zij hun schreden naar een stal, richting ezelin en koe, omdat bij hen in de kribbe een kindje lag dat Nieuwjaar heette. Maar wat moesten ze dan in Bethlehem doen? Ze moesten daar geschenken overhandigen. Wierook, mirre. Een van hen was zwart. terwijl ze zich van hun taak kweten, was er een klein schandaaltje. Een oude vrouw, half ontbloot ondanks de heersende kou, kwam in allerijl binnen, het Oudejaar. Opdringerig, verloederd en bovendien duidelijk dronken, tierde ze dat zij ook eens zo was begonnen, in diezelfde kribbe, met geschenken en al. Melchior deed het enig juiste, pakte haar ‘ja hoor, ja hoor’ mompelend bij de arm en gooide haar zonder omhaal naar buiten het donker in. Daarna gingen zij, de koningen, echter ook weer naar hun rijk, ieder naar het zijne zoals jij naar kantoor.
| |
3
De dove vrouw reed met paard en wagen. Modder spatte op de spaken. Ze stopte voor de Thüringer Hof en het personeel kwam naar buiten draven. Ze stapte uit en de eenogige hofhond tilde zijn poot al op, tot een stiekeme plas bereid. De dove vrouw schreed echter naar binnen zonder iemand een blik waardig te keuren, want ze was totaal bekaf van de lange rit.
| |
| |
| |
In juni
Deze vrouw is in juni jarig
(net als mijn moeder, trouwens).
Ze is midden dertig, haar scheiding zit in het midden.
Schenkt iets in een glas, doet de deur dicht.
Ze werkt: ontwerpt, voert uit, doet.
Ze houdt wel van twee-keer-zo-oud.
Ze gaat naar een bos. Ze fietst. Ze woont beneden.
De huizen in haar buurt kruipen weg in het donker
als rustende dieren, dicht bij elkaar.
En wat ik tot voor kort niet wist:
| |
| |
| |
Bezoek
Heeft u een paard? Heb ik er een? Wilt u mij eraf duwen? mij erop helpen? Komt u voor zaken? Voor de gezelligheid? Moet ik vliegen? N., bent u N.? Die N., een N.? Houdt u van aardbeien? - Zeg ik geen nee tegen.
| |
| |
| |
Ruppiner str.
Ik schrijf het toch, ik wil het, het was zo naakt,
toen hij, hond, zijn dunbehaarde hals
naar die twee tulpen in een bloembakje
die daar oud stonden, gebogen, wijdopen kelk
voor een stille nylon vitrage,
zo ellenlang uitstak; tweede verdieping.
| |
| |
| |
De keuken
De eerste zin is: de eend zwemt in de vijver.
De tweede zin is: de eend braadt in de pan.
De derde zin is: het duizendblad groeit langs de wegen.
De vierde zin is: mijn zoon van twee drinkt bij de keukenkast duizendbladthee.
De samenhang tussen de eerste en de derde zin noem ik: buiten.
De samenhang tussen de tweede en de vierde: de keuken.
Gasvlam, eend en braadvet hangen geuren
in de door de architect van de uitbuiters benauwd ontworpen keuken.
In de gedachte dingen huist een streven
alsof ze met elkaar willen leven.
Berlijn-Centrum, Rheinsberger Str. Nr...., Binnenh., links.
Uit: Einer schreit: Nicht!
| |
| |
| |
Een verbazing neemt vorm aan
waar je het niet vermoedt,
komt een statig paard naar buiten
zo paardsgewijs, verscheen
rechts. Zoals daarvoor de berk
de blik ving, telegraafpaal...
misschien minder vaak dan bedoeld is.
| |
| |
| |
Maar de vraag is
Toen ik dacht - eertijds o dit langzame
opmerken in deze gesloten kring! -
dat het tweede in een rij van volmaakt identieke huizen
al niet meer hetzelfde was (en identiek al helemaal
anders kunnen denken? Ik kan er niet opkomen.
| |
| |
| |
Onderkomen in een vloed
Als ik bedenk hoe je andere dingen laat wachten
(‘Laat alles staan en liggen en kom!’)
(‘Ga maar rustig, laat alles staan, dat doe ik wel!’),
bijvoorbeeld de huishouding, - zoals ook wij vroeger, als zuigeling,
als kind moesten wachten, de intervallen
terwijl een rivier niet wacht,
terwijl uit het in de aderen stromende bloed
een drift opspuit, een tulp-U, een kelk -
als ik dus bedenk hoe wij zo laten wachten
ja, zoals wij gewacht werden, zo laten wachten
later eeuwig in ons eigen rijk
klantenkring lieveling vergeetmijniet
briefwisseling lood om oud ijzer laten we
hoe we de huishouding ooit altijd en eeuwig
wachtend doorbrachten, hoe ons keuken, huis, zelfs tuin
lood om oud ijzer een halve U
een golf in stilstand - en weer in beweging
een tulp doorgesneden en weer een kelk,
als ik daarover nadenk, tot in zijn essentie,
alleen hier deze middag onder de hemel,
en mijn blik op de breuklijn richt, de overgang,
dan glijdt daar, een antwoord haast, onder mijn ogen,
zodat die alleen nog toe hoeven te kijken,
leerzaam geluidloos maar wonderbaarlijk
een vleugel nabij zoals engelen die hebben
en hecht zich aan een mensenlijf
- en daarna vinden gebreken, tekorten,
| |
| |
intervallen, de tijden van wachten,
de files en de stilstand een onderkomen
in een onophoudelijke golvenvloed.
| |
| |
| |
Archief
Ik heb, denk ik, toch liever mijn eigen geheugen
dan de akten van de geheime dienst daar.
Zelfs als het mij volledig in de steek laat.
Uit: Unschuld, du Licht meiner Augen
vertaling: willem van toorn
|
|