Esther Jansma
Bestaanskaarten
Vijftienduizend jaar geleden waren er geen bomen in Nederland. Er lag teveel ijs. Maar toen de laatste gletscher eindelijk zijn hielen, nou ja, tenen, had gelicht was het raak: één groot oerbos vanaf het IJsselmeer tot in Engeland. Dat gebeurde natuurlijk niet van de ene dag op de andere. Eerst was er toendra, toen kwamen de berken, toen de dennen en uiteindelijk, zo rond 6000 v. Chr., waren er iepen, essen, elzen en eiken.
Drieduizend jaarringpatronen van prehistorische en historische eiken hebben we opgemeten. Uit de patronen die gedateerd konden worden, een kleine tweeduizend, hebben we op het jaar gedateerde kalenders gemaakt. Groeigrafieken, bestaanskaarten die achtduizend jaar teruggaan. Als ik ernaar kijk, is het bijna alsof ikzelf achtduizend jaar geleefd heb. Die ongelooflijke berg jaren, die niet voor te stellen hoeveelheid dagen en nachten, bomenlevens, mensenlevens.
Tien jaar kostte het om die kalenders te maken.
Drie dingen leerde ik op de kleuterschool. ‘Dakpan’ schrijven. Mijn eigen billen afvegen. En tot duizend tellen. Ik doe het allemaal nog steeds. Ik kan er maar geen genoeg van krijgen. Dakpan! Dakpan!