ook niet buiten je eigen land bekendheid en een invloedrijke stem gekregen?
De verwarring komt gedeeltelijk voort uit het feit dat literaire en artistieke creativiteit te maken heeft met revolutie (en daardoor met metamorfose) en niet met de verdeling en uitoefening van macht. Ook de mooiste doelstellingen die via de cultuur tot uiting worden gebracht, kunnen geen verdedigingslinie vormen tegen het barbarendom: cultureel gesproken waren de Nazi's geen barbaren, en hetzelfde kun je zeggen van de Serven en de Hutu's. Ik heb er geen spijt van dat ik mijn stem heb moeten verheffen tegen de boze kakofonie van de apartheid. Als sociale, en ook nog moreel geconditioneerde, dieren neigen we van nature tot betrokkenheid bij kwesties die groter zijn dan wij zelf, we willen onszelf schrijven en de wereld herschrijven, we willen de grenzen aangeven die ons eigen morele standpunt rechtvaardigen (soms als compensatie voor het feit dat we buiten de gemeenschap leven). Ja, mijn situatie van kritisch Zuidafrikaans kunstenaar buiten zijn eigen land heeft me een podium gegeven, een schat aan thema's, iets van ethische geloofwaardigheid, veel sympathie. Maar ik heb die rol ook als een beperking ervaren, in mijn publiek bestaan en in mijn persoonlijk leven.
Hoe?
In mijn publiek bestaan omdat ik gedetermineerd was door en opgesloten in verwachtingen die een cliché waren geworden; wat ik schreef en schilderde moest corresponderen met de ‘criticus van de samenleving’, de ‘dissident’, de ‘rebel’, de ‘gevangene’, de ‘balling’. Er werd in veel vormen druk op mij uitgeoefend om mij te conformeren aan de verontwaardiging en de dromen van buitenlanders die hun persoonlijke jeukplekken en historische korsten wilden schuren aan de verre schurkpaal van onomstotelijk onrecht. En o, wat was het gemakkelijk moreel correct te zijn als je geen Zuidafrikaan was... In mijn publiek bestaan ook omdat mijn ‘witte’ landgenoten wilden dat ik helder en kritisch de situatie zou uiteenzetten die zij niet konden analyseren, doordat zij met hun neus in de modder lagen en de spreekwoordelijke laars (van censuur en valse informatie en vervolging) op hun nek hadden. Ten slotte in mijn publiek bestaan omdat mijn kameraden een functionele, propagandistische opvatting hadden (en nog hebben) van wat de taak zou zijn van het kunstwerk. En de persoon-