De Stijloefeningen behoorden, vergeleken met mijn talrijke andere vertaalervaringen, in proza zowel als in poëzie, tot de gemakkelijkste.
De Stijloefeningen zouden niet vertaald moeten worden, ze kunnen alleen maar dienen als object van variaties in een andere taal en daarbij hoort dan de vermelding ‘naar Raymond Queneau’.
Hier volgen de variaties waarin vertalen altijd (althans in mijn geval) neerkomt op schrijven à la Queneau: woordsamenstellingen, distinguo, homofonie, onomatopee (eenvoudig, auditief), ode, eigennamen (waar ik namen uit de Joegoslavische literaire wereld heb gebruikt), taal van scholieren (van Belgrado), boerentaal (waar ik een Montenegrijnse boer laat praten, want die taal ken ik het beste en die lijkt heel provinciaals in verhouding tot de gesproken taal van Belgrado).
Ik heb natuurlijk ode, sonnet en alexandrijn in het bijbehorende metrum en op rijm vertaald (met niet noemenswaardige verschillen).
In Joegoslavië zijn er, in het Servo-Kroatisch en in mijn vertaling, drie uitgaven van de Stijloefeningen: in 1972 bij uitgeverij Nolit, in 1977 en 1986 in pocket bij Rad. Een woord uit de Stijloefeningen (‘dupetron’, afkomstig uit Ode) is opgenomen in de scholierentaal en komt voor in het Slangwoordenboek van Dragoslav Andric. Deze heeft niet geweten of heeft niet willen weten waar het woord vandaan kwam en hij geeft alleen als nadere aanduiding ‘slang van jongeren’.
Op basis van mijn vertaling, en met mijn toestemming, hebben twee studenten uit Zagreb (in manuscript) een ‘zagrebiaanse’ vertaling van de Stijloefeningen gemaakt (want er bestaan in Zagreb en in Belgrado twee duidelijk verschillende slangs); die versie is met succes jarenlang gespeeld in een theater in Zagreb. Het stuk is, zonder dat ooit de naam van de vertaler vermeld werd, jarenlang in vele theaters in Joegoslavië vertoond alsook op de televisie, vertolkt door twee grote acteurs uit Zagreb.
*
Een Franse journalist en schrijver gaf eens tegenover mij te kennen dat hij er zeker van was dat mijn vertaling in het Servo-Kroatisch van de Stijloefeningen alleen maar een literaire mystificatie was. Ik zou nu geneigd zijn dat toe te geven.
1986