Kees Nieuwenhuijzen
Van A naar B
Voorbij het plein met zijn af en aan rijdende, bontbeschilderde trams, puffende autobussen en opdringerige taxi's, met de brugleuningen en lantaarnpalen waaraan vastgeklonken de halve en hele fietsen, de uitgebrande vuilnisbakken, de in morsig wit gestoken ijsventers, de ranzige lucht van hotdogs of gebakken schol, de halfnaakte vuurspuwers en jongleurs met hun fel-oranje en gifgroene haren, de zichtbaar onzichtbare zakkenrollers en touristenrippers, de rampetampende drums van de straatmuzikanten, het gejank van hun met accu's versterkte gitaren gemengd met het gejengel van een straatorgel, de do-you-have-a-guilder-bedelaars, de flemende fluweelogige hustlers, de Jan-en-alleman aankatsende Jezusfreaks, de Marokkaanse schoenpoetsers met hun uit kashbahs afkomstige, rijkbeschilderde poetskisten met glimmend-koperen voetsteunen, de vele-vierkantemeters-beslaande straattekeningen, in kleur concurrerend met de uitbundige bloemenstallen, de schreeuwende - geen cent te makke - krantejongens bij de ingangen.
Voorbij het geratel van de panelen op het vertrekbord hoog in de hal - als dolgedraaide luxaflex -, de nooit opschietende rijen voor de kaartjesloketten en koffie-automaten, de elkaar bij de buffetten en kiosken verdringende, kriskras door elkaar rennende, slenterende, met koffers, tassen, rugzakken en kartonnen dozen slepende, zwetende reizigers. De zenuwachtig-opgewonden reisgezelschappen, de geroutineerde forenzen, de onbegrijpelijke dienstmededelingen - wil baanvakleider 3A zich vervoegen bij... - onverstaanbaar, evenals de omgeroepen treinvertragingen en perronwijzigingen, het gedrang op de trappen, het wegspringen voor de bagagelorries - pass-derop! De traag uitstappende passagiers en de altijd ongeduldig wachtende instappenden, tuk op een zitplaats.
De zitplaats aan het raam. Als die veroverd is kan in alle rust het opwindende, fascinerende avontuur beginnen dat zich voor de ogen afspeelt.
Altijd vóóruit rijden, de lokomotief achterna. Achteruit rijden, dus -kijken, is niets. Niet omdat men daar misselijk van wordt, wat sommige mensen schijnen te denken (en daarom mooi als smoes gebruiken om met de tegenoverzittende passagier van plaats te wisselen), maar omdat