op twee aparte piano's spelen. Wat je denkt dat je hoort is precies wat je ziet, niets eist teveel aandacht of ontregelt de sfeer; zelfs het nieuws uit de krant niet, in gesplitste katernen wellevend van tafel naar tafel verhuisd.
Dezelfde krant als ik hier op de vensterbank leg, net thuis van kantoor, met de ramen wijd open en een rode toneelkijker binnen handbereik. Nabij of veraf, ook dat maakt geen verschil, de kalme patronen van komen en gaan raken niet anders vergroot dan de tegels, de stoeprand, de naden daartussen. Nauwkeurig zie ik hoe iemand zijn fietssleutels opbergt en de richting kiest van een lege stoel; nauwkeuriger nog hoe een man en een vrouw evenwijdig uitzien op het blinkende water, hoe een rietje wegrolt, een stoel wordt verschoven, hoe iemand een kleine hond naderbij lokt met een handjevol pinda's. Elk tafereel is af doende, het ontbreekt er aan niets en wanneer ik, opnieuw op mijn eigen afstand, het terras in zijn geheel overzie is de balans dezelfde: geen verschil in karakter tussen een gebaar, een profiel, een détail in kleding en de ruimere ordening van tafels, serviesgoed, gestaltes, trottoir.
Ook nu de lucht betrekt verandert er weinig - enkele mensen staan op en steken de straat over, maar hun stoelen behouden de oude positie en hier en daar blijft men, een jas om de schouders, de rivier bekijken die steeds donkerder wordt terwijl de bomen ruisen.
Een tijd later pas valt de regen, loodrecht. Wanneer ik van mijn tafel naar de ramen loop om ze dicht te doen is het terras verdwenen. Het trottoir ligt in vlakke, glimmende tegels tussen de rivier en de straat met op één hoek een vormeloos hoog silhouet, onder zeildoek verborgen. Water blinkt in de naden die iedere tegel met andere deelt en vernist de trottoirband, het donkere zeil.
Dan passeert een auto, achterstevoren; een buitenlands nummerbord rossig belicht. De koplampen aarzelen bij de hoge stoeprand maar daar botsen ze al tussen de boomstammen door, houden stil, doven uit.
Bij een zachter schijnsel, achter de raampjes, wordt een kaart uitgevouwen; en geruisloos trek ik met beide handen de gordijnen dicht.