Marga Minco
Een ogenblik
Voor mij uit liepen een man en een vrouw met tussen hen in een kind dat ze stevig bij de hand hielden. Het was nog vroeg in de ochtend, maar toch verbaasde het me dat wij, in de anders zo drukke winkelstraat, de enige voetgangers waren. Hoewel het een brede stoep was liepen ze aan de uiterste kant, of ze langs de winkelpuien zoveel mogelijk ruimte wilden overlaten, met opzet enige afstand tot de etalages houden, of eventuele winkelende passanten niet in de weg lopen. Maar er kwam niemand voorbij en ook in de verte zag ik geen mens aankomen.
De vrouw, aan de linkerkant, raakte bij elke stap met haar linkervoet de trottoirband en tikte met een rood/wit gestreepte stok tegen de grijze rand. Ze was tenger, droeg een gebloemde rok, een witte bloes en om haar taille een ceintuur van een glanzend rode stof, op de rug in een strik geknoopt. De man hield zijn hoofd enigszins hellend achterover, of hij bezig was de lucht af te tasten; zijn lichtgrijs katoenen jasje vertoonde dwarse kreukels, evenals zijn donkere broek. Maar zijn bruine schoenen leken nieuw en glommen of ze pas gepoetst waren. In zijn rechterhand hield hij een schooltas, waarvan de leertjes, kennelijk half vastgegespt, met de uiteinden een stuk omhoog staken. Bij iedere stap zette hij zijn voeten recht voor elkaar, als iemand die zichzelf heeft opgedragen over een rechte lijn te lopen en daar niet van mag afwijken.
Het kind, een meisje met korte blonde vlechtjes, droeg een rood gestippelde jurk, witte sokjes en zwarte lakschoenen met riempjes over de wreef. In haar poging de anderen zo goed mogelijk bij te houden, boog ze telkens haar romp naar voren, strekte haar ellebogen zijwaarts en deed twee stappen tegen de ene van de anderen. Een enkele keer wisselde ze het af, helde nog meer voorover en maakte één grote stap. Haar vlechtjes zwiepten heen en weer. Af en toe leek het ook of ze een huppelpasje wilde maken, maar zich dan bijtijds realiseerde dat ze haar taak als begeleidster niet mocht vergeten.
De man en de vrouw begonnen over het hoofd van het kind een levendig gesprek te voeren, hun gezichten schuin naar elkaar toegewend, of ze de reactie van hetgeen ze elkaar vertelden op elkaars gezichten wilden aflezen. Soms lachte de vrouw en dan kon ik haar profiel zien, een korte