afspeelt. Er is een diep verlangen naar rein- en ordelijkheid, naar een huis zoals dat in glossy's wordt getoond. Maar er is gebrek aan tijd, zin en systematiek; en weerzin tegen gehuurde dienstbaarheid. De gemeenschappelijke ruimten worden, deels met hulp van buitenaf, gereinigd en geordend. De pijpela valt buiten het pakket. Het enige sjieke deel van de ruimte is het vensterbovenstuk dat uit kleine vierkantjes glas-in-lood bestaat. In het midden een geometrische figuur in donkerrood, -groen en - geel. Er omheen lichtgeel. Door zeven ruitjes loopt een barst in de vorm van een grafiek, voorstellende de verkoopcijfers van een firma die failliet ging. De verf boven het venster bladdert. De kunststof-gordijnrails is links losgeraakt, zodat het gewicht van het vaalgroene linnen gordijn de rails naar beneden trekt en het gordijn slechts gedeeltelijk dicht kan middels een veiligheidsspeld tussen rechter- en linkerkant. Lastig voor wie naar het Zuiden kijkt.
Waar links de verwarmingsbuizen het plafond ingaan is een gat ontstaan waarin riet te zien is. Eronder danst oud spinneweb op altijd aanwezige tocht. Rechts aan de muur een zwarte electriciteitsmeter en een stoppenkast. Eenvoudig weg te werken door wat timmerwerk. Twee linkerhanden maken dat onmogelijk en daarom maak ik me wijs dat het beter is af en toe onder ogen te zien dat ik niets begrijp van al die geniale vondsten der mensheid die het leven sinds de 19e eeuw zo eenvoudig maken. Immers, op een onbewoond eiland zou ik hooguit het wiel ‘uitvinden’. De vraag blijft of ik het zou kunnen maken. Links hangt een foto van de straat zoals die eruit zag in het begin van de eeuw. De huizen onveranderd, maar waar nu de rijweg is liep een extra trottoir met dubbele rij acacia's, terwijl waar nu de geparkeerde auto's staan aan weerszijden smalle ventwegen waren, breed genoeg voor de man met de handkar. Links poseren twee mannen met halflang wit schort: de fameuze slagersjongens? De foto hangt scheef. Daarnaast een portret, door mijn vrouw gemaakt, van ‘the artist as a teddybear’ met half brilletje. Het brilletje, dat de definitiefheid van ‘middelbaar’ betekende, met de melancholie en berusting die daarbij horen, inspireerde haar.
Het bureau, recht voor het raam, wordt gevormd door een grote wit-geplastificeerde plaat die links rust op laden, afkomstig uit een op maat gemaakte maar voor een vorig huis bedoelde kast, rechts op een onbestemd stuk hout. Des eigenaars diepste wens is dat de plaat leeg zou zijn, op de onmisbare tekstverwerker, het grijsmetalen lampje, de vierkante glazen asbak en eventueel wat bloemen na. Deze, in theorie zo eenvoudig te