vervangt door het woord!’ De poëzie van het object slaagt alleen dan wanneer er een poëtisch object ontstaat. ‘Het taalobject is niet helemaal een utopisch iets,’ verklaart Tortel. ‘Ik ben langs Scève, langs Mallarmé gegaan om tot die overtuiging te komen. In die traditie, die ik als de mijne opeis, is wat men romantiek noemt afwezig, ja niet eens erkend.’
In het wederzijdse aftasten van tuin en taal, lichten de gedichten op als ‘gekwalificeerde ogenblikken’ (Instants qualifiés, 1973). Ogenblikken die, telkens weer hernieuwd, diezelfde ruimte, dat kwalificerende ik en dit schrijven aan een onderzoek onderwerpen. ‘Het was geweldig,’ zegt Tortel. ‘Ik heb het geluk gehad dat ik kon leven in een afgemeten wereld’ - het omheinde perceel van een tuin, het omlijnde formaat van een blad papier.
Vanwege zijn impact als dichter en als criticus, en vanwege het onthaal dat hij als redacteur van Cahiers du Sud aan debutanten bood, wordt Jean Tortel door de jongere generaties - van André du Bouchet tot Olivier Cadiot - geëerd als de ‘éminence grise’ van de Franse poëzie. Maar dat is men in het bijziende buitenland nooit te weten gekomen, want liever dan ijl applaus te gaan oogsten op congressen en festivals, wilde Tortel contact houden met de Vaucluse die het kort begrip van zijn poëzie is.
Literatuur
Tortels boeken van vóór 1965 zijn op één titel na alleen antiquarisch verkrijgbaar. Vanaf 1965 is zijn werk voornamelijk verspreid over Gallimard (vier bundels tussen 1965 en 1973), Flammarion (drie bundels sinds 1979) en de Marseillaanse uitgeverij Ryôanji (zes titels sinds 1982). Progressions en vue de is dan weer gepubliceerd bij Maeght Editeur (Parijs, 1991). In de reeks ‘Poètes d'aujourd'hui’ werd een bloemlezing, gemaakt door Henri Deluy en de dichter, gepubliceerd als Jean Tortel; de keuze wordt voorafgegaan door een inleiding van Raymond Jean en een uitgebreid interview van Henri Deluy met de auteur (Uitg. Seghers, Parijs, 1984).
De hierna volgende reeks ‘Vier objecten in de kamer’ is ontleend aan Naissances de l'objet (Geboorten van het object, Cahiers du Sud, Parijs, 1955); deze cyclus is daarin opgedragen aan Francis Ponge.