Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1992 (nrs. 57-60)(1992)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 106] [p. 106] Tadeusz Rózewicz Gedichten uit ‘Bas-reliëf’ Vertaling: Gerard Rasch zonder de grootste gebeurtenis in het leven van de mens is de geboorte en dood van God vader Onze Vader waarom hebt u als een slechte vader midden in de nacht zonder teken zonder spoor zonder woorden waarom hebt U mij waarom heb ik U verlaten leven zonder god is mogelijk leven zonder god is onmogelijk maar als kind heb ik me gevoed met U Uw lichaam gegeten bloed gedronken misschien verliet U me toen ik mijn armen wilde openen om het leven te omhelzen [pagina 107] [p. 107] onnadenkend breidde ik mijn armen uit en liet U gaan of misschien vluchtte U omdat U mijn lachen niet kon aanhoren U lacht nooit of misschien strafte U mij klein en onwetend voor mijn koppigheid hoogmoed omdat ik een nieuwe mens een nieuwe taal probeerde te scheppen geruisloos verliet U me zonder vleugelslag zonder bliksems als een veldmuis als water door zand opgezogen druk bezig verstrooid merkte ik noch Uw vlucht noch Uw afwezigheid in mijn leven op leven zonder god is mogelijk leven zonder god is onmogelijk maart 1988 - maart 1989 [pagina 108] [p. 108] *** poëzie neemt niet altijd de vorm aan van een gedicht na vijftig jaar schrijven kan poëzie zich aan de dichter openbaren in de gedaante van een boom een wegvliegende vogel licht ze voegt zich naar de mond nestelt zich in het zwijgen of leeft verstoken van vorm en inhoud in de dichter 13 oktober 1988 [pagina 109] [p. 109] *** eerst is er het woord de grote vreugde van het scheppen na het gedicht begint de oneindigheid leg je oor te horen voor de begenadigden verandert deze in God maar voor de dichter gaat de afgrond open jaren later wordt hij opgegraven van modder stof aarde ontdaan een steen uit de hemel een meteoor van vuur gespeend [pagina 110] [p. 110] nu vroeger waakte ik elk ogenblik kon de poëzie me overvallen ik rende tot ik buiten adem was het beeld achterna dat zich bewoog nu laat ik de gedichten lopen weg van mij verpieteren vergeten versterven geen stap nader tot hun verwerkelijking maart 1989 [pagina 111] [p. 111] *** ter nagedachtenis aan Konstanty Puzyna Het is tijd om te gaan de tijd dringt wat moet je meenemen naar gene zijde niets dus het is al zo ver moeder ja zoonlief het is zo ver dus meer is er niet meer is er niet dus dat was het leven ja het hele leven 1989 [pagina 112] [p. 112] *** Einst habe ich die Muse gefragt, Und sie antwortete mir Am Ende wirst du es finden... maar hij die na het Einde kwam kreeg geen antwoord Op weg naar de Nieuwe Mens het Nieuwe Jerusalem Utopia zocht ik moegeworden naar schaduw onder de boom van de kennis van goed en kwaad maar de boom was verdord verwaaid door de zwarte engel beroofd van geloof hoop liefde bevond ik me op een weg leeg donker ijzig koud uit de verte bereikte me geblaf van honden en mensen maar thuis trof ik Vader noch mijn broers noch was er brood voor mij liet ik voetsporen achter en ik week terug in een land zonder licht [pagina 113] [p. 113] ‘Der tod ist ein meister aus deutschland’ ter nagedachtenis aan Paul Celan Wat heeft een dichter te zoeken in een ijdele tijd? de goden zijn weggegaan uit de wereld de dichters hebben ze achtergelaten maar de bron heeft de monden leeggedronken ons het spreken ontnomen we zijn op reis en wonen onderweg nu eens hier dan weer daar Anzel de wandelende jood was lang op reis van de Boekowina naar Parijs onderweg verzamelde hij kruiden bij de woorden Heidekraut Erika Arnika de woorden legde hij te slapen hij stopte ze in het donker in der Hütte ontmoette Celan Martin Heidegger hij kwam op een open plek stond daar onder de sterren kwam uit de nacht Der Tod ist ein Meister aus Deutschland hij stond in het licht met een handvol gras bloemen [pagina 114] [p. 114] maar het water van de Seine stroomde onder de stenen bruggen de Onbekende Schone wachtte met een onzegbare glimlach Een dodenmasker terwijl hij rijpte in de open schoot viel van de rivier de dood de vergetelheid in de wereld waaruit de goden waren weggegaan had de levende poëzie hem aangeraakt en ook hij ging weg wat heeft de dichter de filosoof gevraagd welke steen der wijzen ligt op de weg naar de boshut der Tod is ein Meister aus Deutschland In de tijd die aanbrak na de ijdele tijd na het heengaan van de goden gaan de dichters heen Ik weet dat ik helemaal sterf en daaruit put ik een schrale troost [pagina 115] [p. 115] die de kracht geeft buiten de poëzie te bestaan 1990 [pagina 116] [p. 116] je leeft dus toch te lang als je gedichten schrijft een dorre kracht overschaduwt de gebieden van de taal in een hoek liggen op een krant tot moes gekookte gedichten linguistische didactische patriottische religieuze en andere wat is de Weg terug naar het dichterschap na het verlaten van de wereld na het heengaan een hopeloze reis je leeft dus toch te lang als je gedichten schrijft verloren tussen de kletsers, in het nachtelijk duister, kunnen we de schijn van licht, die hun gepraat vergezelt, slechts haten. de woorden vallen onderweg en de lange mars naar de dood van de dichter filosoof priester en nar duurt voort een marteling van taal rad in de leegte boeken slaan we open op toevallige plaatsen al kletsend hebben we de waardigheid en ernst van de dieren verloren [pagina 117] [p. 117] verstoren de harmonie tussen ding en woord dat is de nieuwe liefde die het hart niet ontroert noch de zon noch de sterren dat is de nieuwe poëzie woorden zijn veranderd in woorden en ‘de mogelijkheden van de mens’ zijn onbegrensd het voorhoofd bedekt met doodszweet keren we terug naar ons vernielde huis zoeken leven in de graven boven ons staat aan een vuile hemel de zon als een grote gele luis 1988-1990 Vorige Volgende