Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1992 (nrs. 57-60)(1992)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Duoduo Drie gedichten Vertaling: Maghiel van Crevel Geen er is geen mens die mij vaarwel zegt er is geen mens die een ander vaarwel zegt er is geen mens die de doden vaarwel zegt, als deze ochtend aanvangt er is geen grens aan deze ochtend behalve de taal, gericht op de grenzen die de grond verloor behalve het verse vlees van de tulp, gericht op een 's nachts nog open raam behalve mijn raam, gericht op een taal die ik niet meer versta er is geen taal alleen het licht dat steeds weer martelt, martelt de zaag die steeds weer zaagt in de nieuwe dag alleen de tulp die zich roert, totdat ze zich niet meer roert er is geen tulp alleen het licht, dat vastloopt in de nieuwe dag sterrenlicht, verstrooid in de slapende bagagewagen van de jakkerende trein het allerlaatste licht, dat langs een kindergezicht omlaag stroomt er is geen licht mijn bijl klieft vlees, ik hoor de kreet van de herder vóór de nieuwe dag ik open het raam, hoor licht en ijs tegen elkaar schreeuwen het is hun schreeuw die de ketting van de mist doet breken [pagina 37] [p. 37] er is geen schreeuw alleen de grond alleen de grond en zij die het graan vervoeren weten: alleen om middernacht zingt de vogel die de nieuwe dag gezien heeft er is geen nieuwe dag [pagina 38] [p. 38] bij dit soort weer geeft het weer geen enkele zin de grond heeft geen eigen terrein, het spoor heeft geen richting geweigerd door een afgemaakte droom in een schoenendoos gestopt beheerst door wat men niet aan kan klagen: in de tijd die de worm heeft doorlopen verlaat wie de dood vreest zich nóg meer op zijn vrees bij dit soort weer ben jij een onderbreking in dat weer waar je naar kijkt, daar word je door vergeten je ademt in wat het uitademt, het zet zich vast in jouw geur als je ziet wat er verandert voor het licht wordt krijg jij de kans te veranderen in gras voortgaand onder de bomen, door mensen geplant, vergeet je alles bij dit soort weer zul je noch aan de kant van het weer staan noch aan die van het vertrouwen, maar aan de kant van de verzinsels als het paardegetrappel geen woordenboeken meer verzint laat dan jouw tong geen paardevliegen meer verzinnen als tarwe in verzinsels rijpt, en daarna rot eet dan de laatste peer in het lied van de nachtegaal op eet haar op, en laat de klank van de winter achter op de tak bij dit soort weer werkt niets dan verzinsels [pagina 39] [p. 39] Ochtend 's ochtends of op enig uur, 's ochtends droom je dat je wakker wordt, ben je bang voor het ontwaken dus zeg je: je bent bang voor het touw, bang voor vrouwen met vogelgezichten, dus droom je van je vader die vogeltaal spreekt, die vogelmelk drinkt droom je dat je vader alleen door het leven gaat en ooit bij toeval, niet in de droom, jou gekregen heeft, droom je de droom die je vader ooit droomde droom je dat je vader zegt: dit is een droom die een dode ooit droomde. je gelooft het niet maar neigt ertoe te geloven dat dit een droom is, maar een droom, jouw droom: ooit was het de handgreep van een fietsstuur die de vorm behield die een hand erin gegrepen had nu hangt het aan het buikje van je vader ooit was het een foetus en weigerde geboorte nu ben jij het, en kruipt terug naar die handgreep je hebt alle details in je droom gedroomd, zoals de tanden die je vader op de grond liet liggen, die je fonkelend uitlachten, dus ben jij allerminst de dood, niets dan een geval van dood: je hebt de dood van je droom gedroomd. Vorige Volgende