voetschraper
De voetschraper (of -schrapper) is volgens mijn Van Dale ‘een gestel om de schoenzolen op schoon te schrapen’. Vroeger zag je hem naast elke voordeur. Je had twee soorten: de losstaande en de ingewerkte. De losstaande vond je vooral bij de arbeiders voordeur, althans in de wijk waar ik woonde. Hij bestond uit een horizontaal, nogal scherp stuk ijzer van zo'n twintig centimeter lang waarvan de uiteinden op twee korte, in beton gevatte staafjes waren bevestigd. Hij dateert uit de tijd dat bij regenweer de straten nog slijkerig waren. Voor je aanklopte of -schelde schraapte je op dat ijzer je schoenzolen schoon, zodat je niet de halve straat mee naar binnen nam. Hoewel onze straat eertijds bijzonder slijkerig kon zijn, heb ik er de schoenschraper maar zelden weten gebruiken. Hij stond iets te ver naar rechts en werd door het bezoek niet opgemerkt. De hoofdreden was echter dat niemand het in zijn hoofd haalde een arbeiderswoning via de voordeur te betreden. Dat zou ook moeilijk gekund hebben, want ze was al jaren dichtgeschilderd. Erachter stond bovendien een hele batterij bloempotten. De argeloze vreemdeling die toch aan de voordeur aanklopte, werd middels handgebaren te verstaan gegeven dat hij zich naar achteren diende te begeven. Naast de achterdeur was geen voetschraper te bespeuren. Dat hoefde ook niet want om het huis liep een smalle strook beton. Je zolen waren al schoon voor je de achterdeur had bereikt. Maar dit terzijde.
In mijn Nouveaupetit larousse illustré van 1933 staat op bladzijde 274 onder het lemma décrottoir een andersoortige losstaande schoenschraper afgebeeld. Hij is in de gevel bevestigd! Een gevaarlijke contraptie! De argeloze passant die zich, wegens bijvoorbeeld hevige regenval, al te dicht langs de huisgevels voortbewoog, kon wel eens een voetbreuk oplopen.
De ingewerkte voetschraper bevond zich naast de drempel van het burgershuis. Hij zat in een soort nis en kon de passant dus niet verwonden. Je zolen kon je er gemakkelijk mee schoon krijgen, maar tijdens het reinigen van de zijkanten van je schoenen kon je toch behoorlijk je wreven en enkels bezeren. (Gebruik maken van om het even welke voetschraper had sowieso iets precairs, omdat je geruime tijd op één been diende te staan