Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1991 (nrs. 53-56)
(1991)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 192]
| |
Bloemen in de weideVele bloemen staan in de weide,
ze hangen aan hun steel.
De meeste zijn paars of wit,
anderen zwart met geel.
Ze wiegen zachtjes in de wind,
en de bijen zuigen honing.
Tot een kind de bloemen vindt,
dan eten ze niet meer als een koning.
Ze worden in een vaasje gezet,
en ze krijgen wat water.
Het kind zet het vaasje naast z'n bed
en droomt over later.
| |
Naar zeeWe gingen naar de zee
En nam mijn broertje mee
En nam het hondje mee
Het was lekker in de zee
We gingen spelen in de zee
lekker in de zee
Ik speel met het hondje in de zee
| |
[pagina 193]
| |
Op het strandDat is een mooi land.
Er ligt allemaal zand.
En op dat zand ligt mijn hand.
Wat doet die hand?
Hij telt het zand.
| |
Als mijn broertje huiltAls mijn broertje huilt,
Als hij 's morgens
Op zijn kop krijgt voor iets.
Dan gaat mijn broertje
Tegen mijn kamerdeur staan huilen.
En roept huilend: Marco.
Maar meestal ben ik er niet.
| |
ScottyScotty was onze hond.
Hij is nu dood,
Hij was zo lief.
Elke ochtend als ik beneden kwam,
Werd ik begroet door Scotty.
Nu is hij dood.
Ik heb verdriet.
Op een dag, ik keek t.v.
Zei mijn moeder tegen mij:
Scotty moet dood!
Straks ga ik naar de dierenarts
En Scotty gaat mee.
Ik heb nog lang liggen huilen.
Niemand troostte mij,
Toen heb ik het zelf maar gedaan.
| |
[pagina 194]
| |
WeerspiegelingIk kijk,
Ik kijk naar het water.
Ik zie,
De weerspiegeling van de wolken.
Ik voel me rijk,
Maar tegelijk
Voel ik me kriebelig van binnen.
Hoe kan het dat het water zo vervuild is?
Hoe kunnen ze zoiets doen?
Ik kan het niet begrijpen.
| |
VliegenEr vliegen vogels, hoog in de lucht.
Een kind zegt met een diepe zucht,
‘Als ik nou vliegen kon,
vloog ik vanaf het balkon’.
Het kind loopt langs de zee,
alleen Bernard de hond ging mee.
Het kind tekent in het zand,
ongeveer na, ons Nederland.
Daarnaast zet het z'n naam,
dan staat hij op, heel langzaam.
Dan loopt het kind terug,
het wordt vloed achter z'n rug.
De zon gaat onder, naar benee,
het water wordt donkerblauw, het water van de zee.
Het kind en Bernard lopen de trappen omhoog,
daar staan ze op de duinen, hoog en droog.
| |
[pagina 195]
| |
StenenPloemp daar ging weer een steen in het water
Telkens weer
Ploemp
Ploemp
Opeens waren de stenen op
Dat is het einde van de mens
|
|