er is geen macht die de dichter troost wiens gedichten verboden zijn.
Bestonden er maar strafschoppen in de literatuur. Als onderuit gehaalde dichters af en toe als goedmakertje de voorpagina van de grootste krant in hun vaderland vol mochten schrijven, kon ik er misschien aan wennen dat er overtredingen nodig zijn om ze af te stoppen. Helaas is het ondenkbaar dat een dichter als Bei Dao vóór de dag des oordeels de voorpagina van het Volksdagblad aangeboden krijgt. De regels van het voetbal zijn hier omgekeerd: als hij na ontvangst van de doodschop niet doet alsof hij zelf gestruikeld is en zich uitput in excuses voor zijn lompheid, kan hij rekenen op iedere vorm van tegenwerking, op intimidatie en beperking van zijn vrijheid in alle betekenissen.
Als we niet uitkijken, raken we ook daaraan gewend. We vinden deze dingen betreurenswaardig, maar kennelijk in zekere zin onvermijdelijk. We gaan redegevende voegwoorden gebruiken om in werkelijkheid - pardon, in theorie - geheel van elkaar losstaande zaken te verbinden: ‘Hij zit in de bak, want hij heeft meegelopen in een demonstratie voor persvrijheid.’
Een uiterst effectieve manier om een dichter in China af te stoppen, is hem verbannen naar het vrije westen. Zo loopt hij je in eigen land niet meer voor de voeten. En als hij het in zijn hoofd haalt, in het buitenland door te gaan met schrijven, kun je zijn gedichten net als vroeger verbieden, maar nu met nóg verpletterender argumenten.
Bijvoorbeeld dat hij nog steeds niets veranderd heeft aan de ongezonde want zwartgallige weergave van zijn zieleroerselen (die volgens het boekje voornamelijk uit ochtendlijk klaroengeschal zouden moeten bestaan); en nog erger: dat hij zich door het medewerken aan een exiltijdschrift, ondanks alle goede raad, nu ook nog inlaat met westerse samenzweerders, de hoofdschuldigen aan wat er in het oosten misgaat.
Sommige dichters die dat tijdschrift daar ondanks alle verboden in handen hadden gekregen, reageerden kwasi verontwaardigd: een groot deel van de inhoud zou zonder moeite in de officiële Chinese pers gepubliceerd kunnen worden; wat nou exil? Hij zit lekker in het westen, is vast al miljonair en hangt daar de zielige Chinese dichter in ballingschap uit - en dat terwijl hij hier al jaren weg is, zijn eigen taal niet meer kent en ook nog zeer middelmatige poëzie schrijft. Een keer vroeg ik welke gedichten bedoeld werden; de spreker bleek er nog niet aan toegekomen ze te lezen.
Het erge is, dat de eerste uitspraak hierboven waar is: natuurlijk zou een deel van Bei Dao's werk in de officiële Chinese pers gepubliceerd kunnen worden. Dat dat toch onmogelijk blijkt te zijn, heeft te maken met het feit dat er niet op de bal maar op de man wordt gespeeld. Alles moet worden gedaan om te zorgen dat hij niet kan scoren - al was het maar in eigen doel. De waanzin.