eerder zijn bijdrage had geleverd aan de compositie van een os, had nu de eer deel te gaan uitmaken van de persoon van de heer Jones.
We meenden dat we verplicht waren dit detail te vermelden, omdat het wellicht de verklaring levert van de tijdelijke verwaarlozing door onze held van zijn schone gezellin; die maar heel weinig at en zich dan ook wijdde aan overwegingen van geheel andere aard, waar Jones niets van merkte tot hij de trek die vierentwintig uur van niet eten hem hadden bezorgd geheel had bevredigd; maar zodra zijn maaltijd achter de rug was, herleefde zijn aandacht voor andere zaken. Van die zaken zullen we de lezer derhalve nu op de hoogte brengen.
De heer Jones, van wiens persoonlijke eigenschappen we tot nog toe maar heel weinig hebben gezegd, was in feite een van de knapste jonge knapen die er bestonden. Zijn gezicht was niet alleen een toonbeeld van gezondheid, maar droeg ook duidelijke trekken van vriendelijkheid en opgewektheid. Deze eigenschappen waren zelfs zo opvallend in zijn uiterlijk dat de intelligentie en fijngevoeligheid in zijn ogen, hoewel elke scherpe waarnemer ze zeker zou zien, de aandacht van minder nauwkeurige waarnemers zouden kunnen ontgaan; zijn uiterlijk straalde zo'n sterke opgewektheid uit dat het bijna iedereen die hem zag opviel.
Het was misschien evenzeer hieraan te danken als aan een zeer fraaie vorm, dat zijn gezicht een bijna onuitsprekelijke schoonheid had, die een haast te vrouwelijke indruk had kunnen maken, als ze niet gepaard was gegaan met een zeer mannelijk figuur en voorkomen; het laatste deed evenzeer denken aan Hercules als het eerste aan Adonis. Daarbij was hij energiek, elegant, opgewekt en goedgehumeurd en stroomde er een fysieke energie door hem heen die elk gesprek waar hij aan deelnam verlevendigde.
Als de lezer deze vele charmes die onze held in zich verenigde goed tot zich heeft laten doordringen, en tegelijkertijd denkt aan de manier waarop hij recentelijk mevrouw Waters aan zich had verplicht, zou het meer een teken van preutsheid dan van openhartigheid zijn een slechte indruk van haar te hebben, want zij had van hem een zeer goede indruk.
Maar hoe afkeurend men ook over haar mag denken, mijn taak is het de feiten zo waarheidsgetrouw mogelijk weer te geven. Om de waarheid te zeggen had mevrouw Waters niet alleen een zeer goede indruk van onze held, maar koesterde zij zeer warme gevoelens voor hem. Om het maar meteen onverbloemd te zeggen: ze was verliefd, volgens de thans algemeen aanvaarde betekenis van die uitdrukking, die het begrip liefde zon-