tigs in de reageerbuis begon te borrelen. Tijdens de zeldzame keren dat ik een kerk bezocht - ik had een oom die predikant was - hoorde ik de dominee schmieren. Marktkoopmannen schmierden. Bewoners van een stadsbuurt betraden op oudejaarsavond hun veranda's, begonnen om twaalf uur met pannen, potten, emmers en vuilnisbakkendeksels aan een hels kabaal en schreeuwden mekaar, beschermd door de duisternis en de herrie, luidkeels toe dat de moffen niet deugden. Allemaal vormen van ontheiligde podiumkunst - allemaal schmieren.
Pas naderhand, toen het hier voorbij was, leerde ik begrijpen dat het om een universeel gevoel en een universele expressie ging. Begin jaren vijftig - Oostenrijk was nog een door vier mogendheden bezet land - woonde ik in het Weense Burgtheater een voorstelling bij van Grillparzers König Ottokars Glück und Ende, je mag wel ongeveer zeggen de Gysbreght van daarginds. Het was prachtig, maar verpletterend vervelend. Gelukkig was ik net weer even wakker toen Horneck opkwam en als trouwe vazal van de koning aan zijn lofzangmonoloog op Oostenrijk begon. Die duurde, schat ik, bijna een kwartier -maar je hoorde de acteur z'n aanloop nemen naar de apotheose:
O gutes Land! o Vaterland! Inmitten
Dem Kind Italien und dem Manne Deutschland
Liegst du, der wangenroten Jüngling, da;
Erhalte Gott dir deinen Jugendsinn
Und mache gut, was andere verdarben!
De zaal werd afgebroken. Duizend bezoekers kwamen overeind, klapten, riepen, wierpen de bloem uit hun knoopsgat, de corsage uit hun décolleté, wilden niet van ophouden weten. De Horneck stond roerloos - hij had het zien aankomen, hij had er naar toe geschmierd, hij wist dat zijn collega (keizer Rudolf, notabene) nu tien minuten moest wachten alvorens in de eindelijk gekalmeerde schouwburg te kunnen zeggen: ‘Ein wackrer Mann!’
Later heb ik het in Praag meegemaakt, in cabaret of bij toneel dat ik niet eens kon verstaan, maar een enkele hoofdknik kon kennelijk een context scheppen die het publiek in dissidente vervoering bracht - of bij de Komische Oper in Oost-Berlijn waar zelfs de tournure in een herdersspel het gewenste sous-entendu kon ontketen.
Inmiddels hoef je in Amsterdam, in Wenen, in Praag of in Berlijn niet