Anton Haakman
Over Klaas Klim
De Deense toneelschrijver en professor in de metafysica en de welsprekendheid Ludwig Holberg (1684-1754), publiceerde in 1741 Nicolai Klimii iter subterraneum, dat al in hetzelfde jaar in Nederlandse vertaling verscheen.
De hoofdpersoon van dit satirische, soms profetische boek houdt zich in zijn vaderland Noorwegen bezig met geologie en mineralogie. Met een schippershaak in de hand daalt hij aan een touw af in een krater. Het touw breekt - zijn val duurt zolang dat hij zich kan afvragen hoe lang zijn val duurt. Na een tijd ziet hij een heldere hemel; even denkt hij dat hij dood is, maar dat idee verwerpt hij ‘als al te gek met het oog op mijn schippershaak en de lange staart van touw die ik achter mij aansleepte’ - een afdoende bewijs voor het bestaan. In het binnenste der aarde ziet hij een zon en een planeet, waar hij een tijdlang omheen cirkelt, totdat hij wordt aangevallen door een vliegend monster. Hij haalt zijn promotiebul uit zijn tas, maar geleerdheid baat hier niet, hij moet zich verdedigen met zijn haak.
De dodelijk getroffen vogel sleurt hem in zijn val mee naar het planeetje Nazar. Daar komt hij terecht in een land waar de bomen de baas zijn. Zij bewegen zo langzaam dat voor hen de planeet ruim van afmetingen is, maar Klaas is 24 keer zo snel en daarom wordt hij benoemd tot boodschapper. Te voet maakt hij een reis over de planeet, langs allerlei alternatieve leefwijzen en samenlevingen en instellingen. Zo maakt hij kennis met een stelsel van kinderbijslag en kinderaftrek dat dient om de toeneming van de bevolking in de hand te werken; in een ander land worden de arbeiders beter betaald dan de intellectuelen; hij belandt in streken waar met rede begiftigde apen, vogels, olifanten of vrouwen het heft in handen hebben. Vooral dat laatste blijkt erg gevaarlijk; want vrouwen zijn niet sterk genoeg - als gevolg van hun opvoeding. Ten slotte komt hij in een land dat woest en ledig is. Het is in verval geraakt omdat de geleerden het er te druk hebben met ruimtevaartplannen.