Gerrit Kouwenaar (1923). Zeer binnenkort verschijnt van hem de dichtbundel het ogenblik: terwijl.
Jacques Kruithof (1947). Essayist, dichter, criticus; doceert Nederlands aan D'Witte Leli te Amsterdam; recente publicaties: Slaapvertrek (poëzie, 1984), Hoe ik om het leven kwam (essays, 1985).
Stanisaw Lem (1921) in Lwów (Polen. Nam tijdens de oorlog deel aan het verzet. Werkte tot aan de bevrijding als automonteur en studeerde na de oorlog medicijnen in Kraków. Hij hield zich vervolgens bezig met toegepaste psychologie, wiskunde en cybernetica, en vertaalde wetenschappelijke boeken. Sinds 1973 docent Poolse literatuur. Behalve een groot aantal fantastische en SF-verhalen, waarvan er enkele in het Nederlands zijn vertaald zoals ‘Waanzinnige wereld’, ‘Eden’, ‘Het dagboek in de badkuip’, ‘De onoverwinnelijke’ en ‘Komisch avontuur’, schreef hij theoretische werken als Summa technologiae, Het fantastische en de futurologie en een bundel Dialogen over filosofie, theologie en cybernetica. Het in dit nummer vertaalde verhaal is afkomstig uit een bundel met analyses en kritische besprekingen van niet-bestaande boeken; daarnaast schreef Lem ook nog een boek met inleidingen bij boeken die zijn verschenen tussen 1990-2029.
Cees Nooteboom (1933). Publiceerde o.a. Open als een schelp - dicht als een steen (poëzie, 1978), Rituelen (roman, 1980), Aas (poëzie, 1982), In Nederland (roman, 1984) en De zucht naar het westen (reisverhalen, 1985).
Cyrille Offermans (1945). Recente publikatie: De mensen zijn mooier dan ze denken (essays, 1985).
Daniël Robberechts (1937). Recente boekuitgaven: Dagboek '64-'65 en Bezwarende geschriften. Redakteur-uitgever van het eenmans-tijdschrift, waarin hij sinds '77 werk in de maak publiceert.
Bert Schierbeek (1918). Recent verschenen van hem Binnenwerk (1982) en de poëziebundel De tuinen van Suzhou (1986). Het hier gepubliceerde fragment maakt deel uit van een werk in voorbereiding.
George Steiner (1929), studeerde in Frankrijk, Engeland en de USA en is hoogleraar vergelijkende literatuurwetenschap aan de universiteiten van Cambridge en Genève. Is actief als criticus, cultuur- en literatuurtheoreticus. Vanaf zijn eerste boeken en speciaal de omvangrijke bundel essays Language and Silence (1967) cirkelen Steiners gedachten rond de vraag in hoeverre het woord, dat in deze eeuw van twee wereldoorlogen zo machteloos is gebleken, het nog op kan nemen tegen de barbarij. Een daarbij aansluitende diepzinnige, humanistische reflectie over wezen en functie van de taal biedt After Babel: Aspects of Language and Translation (1975), terwijl een zelfde humanistische blik, maar nu gericht op literatuur en literatuurwetenschap, door Steiner wordt voorgestaan in On Difficulty and Other Essays