Tot nu toe was ik gewend dat ze de boeken waarover ze iets wilden vragen ook gelezen hadden. Maar deze twee waren geheel anders te werk gegaan (in verband met tijdgebrek, zeiden ze). Ze hadden een boekje met uittreksels gelezen en wat kritieken over een paar boeken. En nu legden ze mij de vragen en opmerkingen van de uittrekselmeneren en literatuurcritici voor. Voorzichtig informeerde ik of het misschien zo was - of ik dat dus niet verkeerd begrepen had - dat ze de boeken in kwestie echt niet gelezen hadden. Ze gaven het zonder enige vorm van schaamte toe. Er circuleerden een paar gecopieerde hoofdstukken uit enkele romans van mij in hun werkgroep, dat wel, maar daar hadden ze nog niet de hand op weten te leggen. Boeken zijn duur. Dat zeiden ze ook nog, met een verwijtende blik in mijn richting.
‘Maar wat willen jullie eigenlijk, ik bedoel wat doen jullie hier dan?’ Ze wilden een goed cijfer. Het was natuurlijk karaktervoller geweest wanneer ik ze op dat moment woedend de deur had gewezen, maar ze zaten er nu toch, het was drie uur en het bier stond koud.
Het waren eigenlijk niet eens onaardige jongens. Ze hadden Nederlands gekozen omdat de literatuur hen wel een interessant terrein leek. Er gebeurt veel, zei de een. Er wordt voortdurend over geschreven. Wilden ze zelf misschien ook schrijver worden? De zenuwachtige kreeg een kleur maar de ander schudde beslist zijn hoofd. ‘Ik zou wel iets bij de radio willen,’ zei hij, ‘of zoals die Boudewijn Büch, een beetje er omheen praten op de TV. Dat lijkt me wel geinig.’ Dat leek hem wel geinig.
Maar hoe waren ze op het idee gekomen om hier te komen, dacht ik. Misschien hielden ze niet van mijn werk, maar wel van dat van andere schrijvers.
Op mijn vraag begonnen ze allebei enthousiast door elkaar te praten. Brakman. Ja, die vonden ze mooi. Op de middelbare school al. Ze hadden een abonnement op het tijdschrift Bzztôhbulletin. Dat was zo'n handig tijdschrift. Ieder nummer was aan het werk van een bepaalde schrijver gewijd. Artikelen, interviews, alles wat er over zo'n man of vrouw geschreven was, werd door de redactie bij elkaar geharkt en in zo'n nummer gezet. En als je dat dan gelezen had, dan wist je alles over die schrijver wat je weten moest. Dat lazen die twee,