| |
| |
| |
Jan van den Berg
Drinkt inkt!
Gesprek met Johanneke van Slooten en teksten
‘Er zijn mensen die geneigd zijn om als een goudvis alles in te drinken. Dat is het gros van de mensen, die slikken de -ismen van de therapieën. Maar iemand als ik slik dat niet. Die Slimme Slijmjurk therapeuten verstaan de ellende niet van een uitstoot, een wegwerpmens als ik en ze gaan daar met hun boekdelen-sprekende manier van zwijgen tegenaan staan. Je bent met je soms nog net in evenwicht opgestapelde brokstukken van leed, een prooidier voor bloedzuigende parasieten op academisch niveau.’
Het merendeel van de teksten van Jan van den Berg (49 j.) vloeien naar zijn zeggen voort uit ‘de ziedende vuurstromen van zijn morele verontwaardiging aangaande de Geestelijke Gezondheidszorg’. Jan van den Berg - een grote, stevig gebouwde man met brede schouderpartijen en wisselende gelaatsuitdrukkingen begrensd door zeer kort geknipt blond haar - zegt: ‘Ik ben in het twijfelachtige bezit van een hyperemotioneel stress-syndroom, ook wel KZ-syndroom genaamd, en ik heb zodoende tot en met de Inrichting, Delta, 70 GGZ-ers van allerhande pluimage versleten. De hulpverlener voelt de zuigkracht niet, want hij staat aan de buitenkant van de beerput; hij voelt die zeis niet door zijn haren zoeven. Het is een hol harnas met in de diepte een klein mannetje - dat is de patho-psycho-peut, de psycho-peuto-paath, de psycho-patho-peut... Nee! Het is de PEUTO-PSYCHOPAATH - en die slachter bestempelt ons zo vaak, dat we er psycho-paté van worden.’
Na een korte pauze zegt hij: ‘Sommige dingen moet je wel opblazen omdat je alleen effect kan sorteren door ze overdreven te zeggen... en wanneer ik de woorden met grote letters schrijf, dan wil ik het wel UITSCHREEUWEN. Zoals DRINKT INKT!!! dat lijkt op het eerste gezicht humoristisch, maar dat is cynisch bedoeld, want ik wil er mee zeggen dat er in de Geestelijke Gezondheids Zorg ook allerlei zaken aan de man worden gebracht, wat eigenlijk puur vergif is, dat zijn splinters in je bast.’
| |
| |
De werkhoek die Jan van den Berg in zijn verdieping heeft ingeruimd voor het schrijven van de vele gedichten, korte verhaaltjes en uiteindelijk een boek over de geestelijke escapades van de mens en de eventuele ‘behandeling’ daarvan, is zijn heiligdom. Er staat een groot bureau, overladen met tientallen stapeltjes papieren met aantekeningen die gerangschrikt naar onderwerp - zoals de ‘DOOD’ en ‘AGRESSIE’ - met schroeven en moeren als presse-papier op hun plaats gehouden worden. Deze voor zijn uitgebreide schrijfactiviteiten vrijgemaakte plaats is omgeven door een wand met boeken, verzamelmappen en opname-apparatuur. Jan van den Berg: ‘Schrijven is een veel langzamer proces dan spreken. Je kan niet zo snel opschrijven wat je zegt, maar je kan je wel weer langer bezinnen op de woordkeus. Die woorden kan je toescherpen en aanspitsen, om het nog wat beter te formuleren. Dan kan je doorschrappen en weer veranderen en wat je gezegd hebt niet, dat is onherroepelijk. Het schrijven is voor mij de enige uitlaatklep, want ik heb niemand waar ik eigenlijk op mijn niveau mee kan praten - dat komt door mijn levensloop. Het is een veiligheidsventiel voor als de etterende zweer in je geest dreigt open te breken, want wanneer ik ophoud met praten en ook die verschrikkelijke schreeuw verstomt... zodra ik dan begin te zwijgen, kan ik werkelijk gevaarlijk worden. Dan slaan de zekeringen er uit en krijg ik kortsluithandelingen en ruk ik bijvoorbeeld een kapstok van de muur. Als ik geen woorden meer heb om te kunnen praten - en iedereen onbereikbaar is geworden - dan blijft mijn enige nooduitgang open: mij eruit te schrijven.’
De vader van Jan van den Berg, die tijdens de oorlog ('40-'45) in het verzet was, liet zijn zoontje van 9 jaar zeer gevaarlijke klussen opknappen: ‘Zo moest ik bijvoorbeeld ook vaak zendertjes, die mijn vader maakte, door de afzetting van de Gestapo en de Sicherheits Dienst smokkelen, en dan liep ik daar op het Marconiplein, met de dood in een tasje. Want als je daarmee gepakt werd, zou je gemarteld worden tot je sprak, of nog erger. Ik was doodsbang - maar ik moést gaan. Eén keer rukten die kerels, die daar altijd met hun grote machinegeweren stonden, een man van zijn fiets, en die donderden ze tegen een hek. Ze sloegen hem zo hard, dat hij gedood werd... Ik rende de spoordijk op, en toen er geroepen werd “halt, halt!” flitste het door mij heen, dat ik het schot niet kon horen waarmee ze mij zouden doodschieten. Ik liep
| |
| |
daar met een broekje vol - bevend van angst. Tot een eind verder op de spoordijk de mosquito-bommenwerpers over de huizen van Spangen kwamen aanvliegen, die alles wegratelden wat zich op de spoordijk bewoog. Toen werd er vanuit de vliegtuigen op mij geschoten en dook ik zo de braamstruiken en brandnetels in - daar lag ik languit tot het weer voorbij was. Dan moest ik door een sloot kruipen aan de andere kant en nog heel ver lopen, tot ik bij de kruidenier kwam, waar ik mijn tasje af moest geven. Maar dan kon ik weer drie uur in de rij staan, tussen allemaal mensen die stonden te dringen, want er was hongersnood. Tot op een gegeven moment zo'n zaak gewoon uitverkocht was, en ik weer met het zendertje naar huis terug moest. Dat gebeurde ook dikwijls genoeg. Zo'n kruidenier was dan ook bij het verzet en dat ging dan onder de dekmantel van die winkel en moest ik toch gewoon in die rij blijven staan, want als ik eerder geholpen werd, zou dat opvallen. Zo zat ik in de hele intrige verwikkeld en direct bij het gevaar betrokken. Mijn vader was zelf ook een middenstander en hij liet niets na om zijn autoriteit te laten gelden. Eén van zijn intimidatie-pogingen om mij klein te krijgen was mij wekenlang in de kelder brokken cokes te laten hakken, tot mijn polsen kapot waren. Ik mocht niet groot worden. Ik moest klein blijven. Hij deed alles om te kijken of ik niet nóg kleiner wilde worden, nog deemoediger, nog gezeglijker... maar ik werd een rebel en liet van mij horen.
Als kind van 15 schreef ik al boze brieven tégen mijn ouders. Daarin leerde ik mij wel “verfijnd” uitdrukken, en dat is een harde leerschool geweest, want ik wilde mijn bezwaren vlijmscherp naar voren brengen. Daarom is mijn schrijven toen al uit noodzaak geboren - omdat ik het jong van een monster was. Ik moest mijn vader doodschrijven, en ik heb mijn ouders geestelijk vermoord. Ik spréék helaas nog wel hun taal... daar ontkom ik niet aan, maar ik schrijf niet meer de taal van mijn ouders. Het is een andere taal, die zij niet kunnen verstaan. Mijn ouders zijn levende doden en toen ik mijn vader op mijn donkere zolderkamertje met een intense concentratie geestelijk vermoordde, was het alsof hij van de tafel af woei als een oud vel papier - maar ik deed geen enkele moeite het nog te pakken, want er stond niets bijzonders op.’
| |
| |
‘Doordat ik als kind mijn oren al niet aan andermans mening liet hangen, omdat je anders kapot gaat, heb ik mijn eigen levensopvattingen ontwikkeld. Ik heb in de loop der tijd een soort eigen willigheid gekregen, zodat ik zelf ging doen wat ik dacht dat goed was, en daarom houd ik mij zo ver mogelijk van mensen die dat kunnen beïnvloeden. Ook in het schrijven heb ik geleerd mijzelf een vrijheid van denken en formuleren te veroorloven, die lang niet volgens het boekje is natuurlijk. En als ik dan andere schrijvers ga lezen, ben ik altijd bang dat ik dingen van hen ga overnemen en dan moet ik zwaar selecteren in mijzelf, want het is mijn eer te na om zoiets te doen. Ik denk dat het een voorwaarde is om een originaliteit gangbaar te doen zijn en de dingen die je zegt van jezelf te laten voortgaan.
Ik modderde helemaal alleen aan. Maar dat bezwaart mij niet, want die eenzaamheid, het alleen zijn, maakt dat je vrij bent om te doen wat je wilt en ik ontplooi mij al schrijvend. Ik heb altijd de neiging gehad, in de geest van verbale schetsen, iets indringends of iets informatieachtigs op een meer geconcentreerde wijze samen te persen, zodat het insnijdend en hard overkomt. Het grootste genoegen is met de taal te manipuleren - want een schok brengt je tot de werkelijkheid. Door te schrijven bereik je zo'n schok-effect door heel hard tegen mensen aan te schoppen. Door ze hun kleren van het lijf te trekken en te zeggen: “zo sta je er bij in je nakie”, want anders gaan die GGZ-ers zich met hun grote voeten aan jou - klein, nietig, aangeslagen wezen - optillen. En in die ongezonde verhoudingen vraag ik me af: “wie zijn de ZIEKEN”? En zoals een psychiater “zijn patient uittekent” zo ga ik hem op schrift ontkleden. Die psycho-peutopaath kijkt door een koker en stoot mij uit. Het is een vluchtmisdrijf de patiënt in een crisis te laten barsten en in zijn geestelijke stront, bloed en stinkende wonden te laten rotten, te laten liggen, spartelen en verzuipen.
Door mijn levenservaringen ben ik cynisch geworden, maar zonder de kracht van mijn agressie was ik er niet meer geweest. Maar ik maak mijzelf liever van kant, dan dat ik geestelijk gedood zou worden door de SPUIT. Want, nu kan ik zo'n flapdrol tenminste nog schrijven en dat doe ik dan het liefste op w.c.-papier. De grootste kunst wordt uit nood geboren, want als je goed in de knoei zit en tot aan je keel in het moeras van giftoestanden staat, dan word je vindingrijk om de dingen
| |
| |
te uiten. Aangezien mijn uitlaatklep de pen op het papier is, en het bij mij schriftelijk toegaat, komen er op zo'n moment zulke stukken als “Zwammmm” uit. Dat is een bekend psychotisch verschijnsel dat het trilt in je ooghoek. De zijkant van het beeld van je oog is troebel, daar waar je kijkt is het scherp, maar hier opzij wordt het vagelijk. Daar gebeuren dingen, die in de werkelijkheid niet voorkomen - daar is het duisterlijk, troebelig, dat is geen realiteit meer. Als de wereld van vandaag je te zwaar wordt, ondraaglijk eigenlijk, dan is het nodig dat je even verdwijnt en een uitstapje maakt naar zo'n duistere wereld als van “Zwammmm”. Zo komt dat op papier. Op de zelfde manier kunnen je in een staat van bewustzijnsdaling, ook dergelijke dingen overkomen, dat valt je toe. Vaak gebeurt zoiets dan vlak voor het inslapen en die invallen schrijf ik altijd gauw op een receptenpapiertje, waar ik stapels van gekregen heb van een dokter die verhuisde. Dat zijn dan een soort gedachten-recepten om verder uit te werken. Soms zak ik geestelijk wel heel ver weg, maar ik ben nog nooit zover weggezakt, dat ik niet meer vanuit het moeras, waarin je gezonken bent, nog een hand omhoog kon steken met een brief.’
| |
| |
| |
Zwammmmmmmm.
aan de grens van mijn gezichtveld
en aanleiding geeft tot spook-
meende ik beweging te zien
maar aan de randen van een
wederom zag ik iets vaags
nogmaals ter linker zijde
het was alsof ik zeker wist
en bovendien ik was niet bevreesd
Ik keek rustig naar links
geheel kalm en vredig stond ik
in oprechte verwondering:
kleine paarse vonken sproeiden
alsof het electrisch geladen was
gekleed in zijn St. Elmusvuur
‘Dag Jan’ zei het fenomeen
zoals in het zuiden des lands...
De stem klonk gewoon menselijk
zoals hij graag beluisterd zou
‘Dag Wezen’ zij ik voorzichtig
zei het, of hij, eenvoudig
als een zwakke T.L. verlichting
‘Je zult me wel een tijdje gade-
enne, ik denk dat mijn gezicht
‘Ja, die nette bossen papier
| |
| |
en ik neem het je niet kwalijk
‘Hoe weet je dat ik dat dacht?’
‘Nee Jan, wij denken snel,
‘Je spreekt goed Nederlands.’
‘Ik heb veel Hollanders van nabij
geobserveerd’ zei Zwammmmmm
die van ± een meter lengte
plots drie meter hoog werd
‘Waren ze niet bang?’ vroeg ik
‘Jij bent dat ook niet’ zei
‘ook al vertoon ik mij aan jou
wat ik maar heel zelden doe...’
‘En dat trekt mij aan zie je
ik ben het zelf tenslotte ook...’
‘Je vertoont je’ herhaalde ik hem
een soort van luchttrilling
‘Je bent wel boeiend om te zien
vervolgde ik ‘Vanwaar kom je?
‘Bijna raak’ antwoordde hij
‘van de toekomst’ zou je kunnen
‘Juist’ zei ik gerustgesteld
‘Er is dus nog toekomst!!!’
‘Ja hoor,’ zei Zwammmmmmm
en hij vloeide weer naar beneden
een stralende kubieke meter was
‘Wat ik graag zou willen weten is:
in Nederland wordt gedaan
| |
| |
‘Ik zal het je vertellen:
bestuurders besturen niet
kundigen kunnen en kennen niets
kerken zijn ongeloofwaardig
goedmenselijken schijnheilig
werkgevers kweken communisten
werknemers walgen van hun werk
en een paar wijze vrienden
zijn nog eerlijk zoals ze zijn
‘En jij valt helemaal op!
Is dat niet lastig voor je?
want als je een beetje mee
moet je steeds voorwenden
alsof je erg middelmatig bent.’
‘Heb je er geen tabak van
‘Nou en of! Geloof dat maar!’
zou ik graag met je meegaan
| |
| |
| |
Inkt.
Weet je nog dat we samen bier dronken? We dachten: ‘Lekker biertje’ en dan namen we er wat van. Ja, wat een tijd was dat! Ja, ‘Lekker biertje’.
Maar bier IS NIET LEKKER!
Dat heb ik gemerkt toen ik INKT moest drinken.
Ach, het is niet lekker denk je en je hebt daar ook aanvankelijk een afkerige weerstand tegen, tegen INKT.
Doch als die weerstand eenmaal GEBROKEN is... en, je weet het zelf: INKT IS LEKKER!
Misschien heb je niet het VOORRECHT gehad om het zelf te drinken, doch wellicht heb je wel vernomen dat enkele UITVERKORENEN van het BLANKE RAS en met GERMAANS EDEL BLOED in de aderen en de ermee doorlopen ogen, belijdende de CHRISTELIJK-GEREFORMEERDE LEER of enig artkel daarvan, het GELUK is ten deel gevallen van de INKT te mogen GENIETEN. (Ik-zelf behoor vanzelf ook tot die UITVERKORENEN!!!)
Natuurlijk is er altijd wel enige oppositie van BURGERLIJK PLUTOCRATISCH KAPITALISTISCH FASCISTISCH TROTSKY-ISTISCH STALINISTISCH LENINISTISCH INFANTILISME en van de SYNODE te Dordrecht, Papendrecht, Sliedrecht, Moordrecht, Woensdrecht, Dinsdrecht, Maandrecht, Donderdrecht, Vrijdrecht en Zaterdrecht.
Eilaas, alle moderne revolutionaire beginselen ondervinden tegenkanting, zo ook de GODENDRANK: INKT.
Kameraden!!!! U moet het OOK eens proeven!
Neemt u zelf eens zo'n parelend VORSTELIJK glas INKT in de hand!
en drinkt u vol met lange teugen, LANGE TEUGEN!
Geen kleine slokjes nemen maar: LANGE TEUGEN! (Eh... bis)
| |
| |
Want anders gaat u direct al braken. (Dat komt later wel.)
Aanvankelijk zult u wel eens braken doch dat is een gewoon verschijnsel omdat uw maag nog niet gewend is de KOSTELIJKE INKT te verwerken. U kunt dit braken het best beschouwen als MACRO RUCTULENTIE: het boeren in grootscheepse zin, als een hereboer dus. Een uitstekend bewijs voor de voorbije genieting van een PRIMA dronk.
Als aperatief is BLAUWE SPECIALE PARKER-INKT de aangewezen drank, die zo licht verteerbaar is dat zij ook geschikt is voor de zwakste magen en baby's.
Moderne moeders geven hun baby's vaders vulpen om op te zabbelen (Even de pen eruit nemen en vullen met verse INKT - ook METAAL-INKT is uitstekend - en in geval van een ongewenst kind kunt u de pen gewoon laten zitten, nietwaar?)
Desgewenst kunt u aan de INKT wat shampoo toevoegen waardoor de smaak verhoogd wordt en u heerlijk schuimbekt, vooral als u vomeert (braakt)’ etc. etc.
Tot zover deze veelzeggende correspondentie.
De ingrijpende werking, de veelomvattende betekenis van INKT komt bovenal in de volgende, ook economisch zo belangrijke, overweging tot uitdrukking!
Waarom zoudt u uw toevlucht tot heroine nemen? OF PSYCHOTHERAPIE? MET INKT SCHIJFT MEN U GAUWER AF!!!
Wij geven interessante kortingen voor grootafnemers!
DRINKT INKT!!!!!!
| |
| |
|
|