Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1982 (nrs. 21-24)(1982)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 157] [p. 157] Wiel Kusters Een kamer ballade Het is een gesloten kamer Deur en ramen wijd open Ik schrijf deze keer met een hamer Scherven om in te lopen Of zijn ook die scherven gesloten? Als vers valt de vis van zijn graat Ik snijd me aan glazige moten Het bloed stolt uren te laat Men kan zich danig vergissen Ik droom zeer zelden van mij En is het van rottende vissen Dan haal ik mijn dichter erbij Het speelt zich dan af in die kamer Ik ben dan met adem gevuld En hoe ik ook proest en stamel Het is steeds een ander die lult Eens toen ik in het donker mijn brood at Brood belegd met vlees Precies op de plek waar mijn gat zat Wist ik hij is hier geweest Vraag me maar niet wie die hij is Hij komt het duister niet uit Als ik het helemaal zelf wist Viel hij misschien door de ruit [pagina 158] [p. 158] Ik ben terug in die kamer Mijn ogen houd ik erbij De vis die ik plet met mijn hamer Dat kun je wel denken ben jij Zo kan hij de dans nog ontspringen Leven en sterven staan vrij Dat is het geheim van die kamer Hier geurt slechts de tegenpartij Vraag me nu niet of jij jij bent Ik weet vaak niet wie ik ontmoet Als jij bij mij door de ruit rent Herken ik niet eens je bloed Ik raak met mijn hand nu een hand aan Zij brengt mijn hand naar een hoofd Ik voel daar een mond opengaan Dat heeft mij die dichter beloofd Het is alsof iemand fluistert Iets luider fluistert dan schuim Ik hoop dat jij nu luistert Of huil je soms in de tuin? Vorige Volgende