Over de medewerkers
Michail Bachtin, zie notitie op blz. 19.
H.H. ter Balkt (1938). Debuteerde in 1969 met Boerengedichten. Meer recente bundels zijn Oud gereedschap mensheid moe (1975) Helgeel landjuweel (1977) en Waar de burchten stonden en de snoek zwom (1979).
H.C. ten Berge (1938). Debuteerde in 1964 met Poolsneeuw. Recentere titels zijn Siberiese Vertellingen (1979), Levenstekens en doodssinjalen (1980) en Nieuwe gedichten (1981). Dit jaar verscheen Matglas.
J. Bernlef (1937). Recent verscheen van hem De kunst van het verliezen (gedichten), Perfektie met een gaatje (beschouwingen over jazz), Onder ijsbergen (roman).
Wiel Kusters (1948). Debuteerde in 1948 met de dichtbundel Een oor aan de grond. In 1979 verscheen De gang en in 1981 Het mijnmuseum (proza). In dit laatste jaar verscheen ook Hoofden.
Peggy van der Leeuw. Studeerde Franse Taal- en Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en studeerde af op het werk van Michel Leiris.
Pieter de Meijer (1932). Hoogleraar in de Italiaanse Taal- en Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Publiceerde o.a. over Verga, Pirandello, Boccaccio en de Italiaanse poëzie van de XXe eeuw.
Christopher Middleton. Publiceerde sinds 1962 een vijftal dichtbundels, waarvan The Lonely Suppers of W.V. Balloon (1975) en Carminalenia (1980) de meest recente zijn. In 1977 verscheen Pataxanadu and Other Prose en in 1978 een bundel kritiese opstellen: ‘Bolshevism in Art’ and Other Expository Writings. Hij is hoogleraar aan de Universiteit van Texas in Austin.
Hans Tentije (1944). Publiceerde de dichtbundels Alles is er (1975) en Wat ze zei (1978).
Tomas Tranströmer, zie notitie op blz. 90.