Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1981 (nrs. 17-20)(1981)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 110] [p. 110] J. Bernlef Gedichten Morandi Onder de brede vleugels van het kwaad stelt hij zijn smalle flessen op het licht is schraal De flessen zijn heel traag hun kleur trekt onder onze ogen weg eens werd hier iets gezegd Maar het is laat en het is stil onder de vleugels van het kwaad stelt hij ze op, zijn breekbare brigade Nu tellen wij alleen hun schaduw nog de hoge halzen reikend naar het licht onder de brede vleugels van het kwaad. [pagina 111] [p. 111] Foto en feit (Antonio Saura) Er is een foto gemaakt (op de achterkant staat de datum) er is een foto van een executie gemaakt een foto van een geblinddoekte man vooroverhangend aan een paal. Daar laat hij het niet bij hij krast net zo lang totdat het negatief te voorschijn komt. Daar laat hij het niet bij hij verziekt het negatief tot diep in de lens, tot in de loop van de tijd zij elkaar ontmoeten woedend en bloedend foto en feit. [pagina 112] [p. 112] Riviergezicht met roeiboot (pen in bruin 5,4 × 8,8 cm; ca. 1624 getekend I.V. Goien) Nauwelijks groter dan een luciferdoosje: vier mannen in een boot op weg naar de overkant Twee eenden als inktmoppen vermomd rietkraag - wilgetenen. Hoe klein hij mij krijgt om zo aan de einder te verdwijnen onder het postzegelgrote zwerk. [pagina 113] [p. 113] Tafel van verdriet (bij tekeningen van Co Westerik) Hij heeft handen, voeten en verdriet hij heeft een keukentafel om aan uit te huilen Een harde tafel zonder kleed nerven tekenen zijn wang zijn hand hangt zonder houvast naar beneden Hij heeft een kind nodig of een vrouw die troostend in de schaduw staat of de gedachte aan een brief geen van drieën is voorhanden. Als straks de aanval over is hij rechtop in de regen loopt met kind noch kraai alleen zichzelf staat hier nog steeds een tafel. [pagina 114] [p. 114] De schilder en zijn vrouw (voor Hans en Nel Nahuys) Zelfs als ik droom is het in hout in uiterst trage ringen in kwast en tak ontpop ik mij tot in de morgen ik opsta en in de bomen voor de deur niets ontdek dan lijn en licht en plat als mijn palet zet ik dan volle vormen op een blad papier die jij niet herkent en ben pas tevreden als je niets zegt maar eenmaal beneden onder de bomen mij je dromen uitlegt met dat lachje van echt was het niet maar ook niet helemaal niet alsof een rechthoek een beetje een cirkel wou worden zoiets als op jouw doek maar dan net even iets anders snap je het? ach nee natuurlijk dromen zijn bedrog maar hoe mooi hoe mooi zijn die bomen kijk nou toch eens [pagina 115] [p. 115] jij loopt altijd maar te dromen ziet niets waar denk je toch aan en wat anders kan ik dan zeggen: aan jou, aan jou en de bomen. Vorige Volgende