over. Veel van het werk van de z.g. nieuw-realisten en Pop-kunstenaars is achteraf toch niet veel meer dan een gebaar in de tijd gebleken, alleen nog maar historisch van belang. Als kunstwerken kunnen die dingen niet op eigen benen staan.
Waarom werd je dan in de jaren zestig aangetrokken tot dat soort ideeën?
Aan de ene kant was het een droom. Overvloed, rijkdom. Het gevoel van vrijheid; dat alles kon. Aan de andere kant denk ik een toen niet beseffen van waar het werkelijk om gaat.
Wat mijzelf betreft: de notie van stijl, het objektiveren van stijl. In die tijd dacht ik dat te kunnen bereiken door zo stijlloos mogelijk te werken, eclectisch eigenlijk. Nu zie ik in dat het alleen met de grootst mogelijke persoonlijke inzet en keuze kan. Dat is het paradoxale: alleen met zo'n inzet, met een dergelijke concentratie kun je jezelf wegwerken. Het gevaar zit hem nu in overconcentratie, gemaniëreerdheid. Ik blijf bij het gevoel dat ik in de jaren zestig heb opgelopen dat een kunstwerk weliswaar in haar werkwijze niet op de natuur hoeft te lijken, zoals John Cage aanraadde, maar wel in zijn effekt. Op kunst waarin het maken, de on-natuurlijkheid dus, voortdurend benadrukt wordt ben ik een beetje uitgekeken.
Maar gooi je dan niet de kritische werking die van dat inkorporeren van het maken in het werk zelf uitgaat overboord?
Aan alle kritische werking komt een eind. Toneelschrijvers passen de Brechtiaanse vervreemding toch ook niet als een recept toe. Als algemeen idee is het feit dat kunst maakwerk is nu wel tot iedereen doorgedrongen. Het hameren op dat smalle aambeeld klinkt me zo langzamerhand te vertrouwd in de oren.
Dus jij wilt weer een illusie scheppen met kunst?
Als je het willen maken van iets dat er zo natuurlijk uitziet dat het wel een ding lijkt een illusie wilt noemen.
De illusie dat kunst tot de natuur behoort.
Tot de hele ervaarbare werkelijkheid. Het is niet hetzelfde, maar het hoort er wel bij. Kunst is voor mij een sekretie van iemand die leeft. Hoe minder theoretische oogkleppen hij daarbij opheeft, des te beter.
Je bent tegen theorievorming?
1948 Black Mountain College (Cage, Rauschenberg, Cunningham)