Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1980 (nrs. 13-16)
(1980)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |
[pagina 85]
| |
ik draag een wandelstok en hurk met hamsun
rond de stenenrij. de oude krijger roert
in zwarte as en zucht
twintig meter verder duikt de heuvel naar het
gammel hek waarachter ze verzadigd raakte
jong spoor slijt in verscholen greppels
naast het lege kuiltje ligt een dode slak
licht en schaduw snijdt het pad, in rechte lijn
grijs mos kruipt over schrale takken
de oude berk voorbij het veld in
over rotsen en een droge beek
naar steen en zand waar bloemen bloeiden.
in diepe traktorgroeven muisgrijs water aangeslagen
schaduw dekt de heuvels, blauwe bergen vallen
in het meer waar beiden dronken.
zou het gras wel tot de hemel kunnen groeien?
ze heeft direkt geantwoord, al gras reikt tot de hemel
nu graast een eland daar.
bij de verlaten schuur een halve vogelschaal.
weeg de eenheid ongebroken in je holle hand
en smijt het in de richting van haar vlucht,
alleen het pluimgras zal bewegen.
| |
[pagina 86]
| |
rusteloos, de jongen lichter van kleur
nauwelijks zichtbaar sluip de heuvel af
over de steenhoop het heuveltje op.
geef je bloot in het blikveld van moeder
blijf roerloos staan, buig je hals en neem een hap.
kijk met oren bewogen, blijf roerloos staan
draai je om. stap in een kuil. vlucht naar de bosrand.
de jongen eten onbekommerd door.
sta met lippen gesloten rond pijlen van stilte
totdat ze komen en drinken met driftige stoten,
sta daar en kauw. kijk naar de mens
die bij de zilverberken haar begroet.
| |
[pagina 87]
| |
wit en gedempt is de heuvel
stil het dal waar je ging
kaal zijn de bomen
zwart
is de zichtbare kraai
jonge takken veren
een rumoer van water
murmelt onder beekijs
luid is de knal van brekend hout.
winter noch lente
schuurt
de loop der dingen
naamloos voelt het
mijn handen grijpen
mijn kaken stijf
ze bijten bijten
| |
[pagina 88]
| |
de zon streelt de toppen van de bomen
zoals een kalende man zijn kruin,
roerloos, roerloos temidden van het
roerloze, visite!
stil. stil als een boom. zo stil lokt
twijfel naar vermeende grenzen,
wat staties is beweegt, vlees
krijgt plantenziel.
ruik de natte pels. zie de huid
op het gewei, rits wat bladeren
van bomen jonger dan jij.
draai je om en loop bedaard
de heuvel op.
diep de adem daarna
stil als voorheen de ervaring
herproevend. bewogen gedachte,
stil als een boom het geritsel
alweer! kijk. durf niet te groeten,
pak de schep en ga weer aan 't werk.
prevel signalen van vriendschap.
| |
[pagina 89]
| |
in een winter als deze komt het grijs ongehaast nader
de berken verdwijnen in rijen hemel en aarde raken elkaar
in sneeuwduin slechts spoor vlieg vult breekt de wereld sterft.
zo wordt de kachel mijn enig gezelschap
als de aap van begeerte getemd is.
| |
[pagina 90]
| |
wolverine met vier kinderen
sleurde vier schapen uit een groep van twintig.
twee skeletten werden gevonden in een beek bij Björnhollia.
Petter Holtklimpen zegt dat het niet meer dan natuurlijk is
kinderen te leren hoe aan eten te komen.
Kari Arnesen heeft ballonpost gevonden, van de Evangelische
Gemeente in Bremen. in Gausdal vroor het 28.
er is een lynx in de buurt.
Kristian Magnus B0ö schreef een mooie brief naar de krant,
hij had de mooiste zin tot 't eind bewaard:
zijn wij kristenen, als we de wilde dieren afmaken?
de kluizenaar is dood. hakte in zijn voet. weigerde hulp. stookte
zijn omheining en stierf.
wat kan ik je schrijven? het zijn gewone dagen,
en als je jachttijd voorbij is? wel, laat me precies zijn:
menig bronstig eland geveld kruipen dikke grijze wolken
berstenszwanger over heuvelrijen, een griepje maakt het
jaargetij kompleet.
| |
[pagina 91]
| |
de leegte in de spiegel van de taal.
is de leegte die het leven spiegelt.
tijd en verval roven minder van simpele vormen.
het keukenraam, het besneeuwde dal
het doet er niet toe.
1540. de enige groenlander
die jon op dat eiland bespeurt
een anonieme dode.
hoe waren zijn laatste dagen?
de ijslander schrijft: het lijk
was niet begraven, ernaast lag een
kromme dolk.
1939. oorlogsdreiging, de finse regering
komt met het voorstel de samen
van radios te voorzien,
de samen bedanken, hoe kunnen we
de muziek van de bossen nog horen
als we radios hebben?
de verteller? het doet er niet toe.
toen de russen finland binnenvielen
waren de samen verdwenen.
volle maan brengt licht zo helder
hij dronk het laatste kopje staande
wilde weg
slurpte het vocht en verdween.
tussen mijn neusharen bewoog de lucht
als koude staven ijzer, lang stond ik daar
genietend van de stilte, nederig
de fel gekleurde kringen rond de maan
had ik lief als voorheen.
| |
[pagina 92]
| |
eenzaam?
de laatste muskus die nog op Spitsbergen rondloopt
een vrouwtjesdier
ergens tussen Barentsburg en Longyearbyeh
| |
[pagina 93]
| |
• Henrik stoute
| |
[pagina 94]
| |
• Henrik stoute
|
|