Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1980 (nrs. 13-16)(1980)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 100] [p. 100] • H.H. ter Balkt • Vier Wespenzangen 1 In de Doorlichtingsbarak vol gevaarlijke straling hangt een groengeel affiche ‘Lucht het behoud van uw longen’ Vrolijk kleppende harten luiden 't vet de kerk uit, zoals te zien op plakkaten in 't huis van dokter Hartenaas. Fonkelende spar, geschilderd op de loods van Zagerij Denneboom! Houtspaanders jagen als wespen de stad door, geel, honinggeel. Iedereen moet gezond zijn. Iedereen moet heel gezond zijn, blaken van gezondheid, vrolijk zijn als een hakmes uit Solingen! De Lower Manhattan Skyline lacht ons toe op de ansicht, maar hoor je dan niet op 5th Avenue Kojaks lugubere sirene? Valium brult achter loketten in de traanogende apotheken; dronken keizers Unilever en Unox steken de bloedvaten in brand. Plaag de kinderen, wespen. Doordrenk ze van werkelijkheid. Het affiche is onze vijand. De wespen zijn onze vrienden. [pagina 101] [p. 101] 2 ‘er zijn solitaire en sociaal levende wespensoorten’ (Uit een Leerboek; 1947) De wespen dreven hun mes in mij dertig heel dunne mesjes bij een landelijke telefoonpaal Je moet niet in korven roeren ook niet als je klein bent -Dat wordt steken! Zo vredig de weg in donzig '48 Zo zachtjes gonzend de telefoonpaal, zo venijnig de wespesteken Ik roerde met een tak, zij roeiden met dertig angels Ieder heeft zo zijn riemen De wespen onderwezen mij in de kracht van de armere klassen Zij die alleen hun angel bezitten De wet van de wesp luidt Steek, houd je angel. Anders gezegd De waarheid is geen kerk maar een wesp Anders gezegd: wespennesten hangen in telefoonpalen of kerkers Overal wacht, heus, de angel [pagina 102] [p. 102] 3 In Jaar 199 leefde Wesp al en jij niet Elckerlijc Massieve wielen en toverspreuken bont beschilderd door de modder In hutten van armen hing aan de balken de wespenkorf, hun televisie ... Het Nederlandse Wapen Twee wespen, angel in angel, honingkoek tussen hen in... Je houdt niet van hem maar je duldt hem, en zijn luid huis van de grondwet gebouwd wij eisen sappen, limonades likeuren alsmede der peren val Gehoorzaam de wesp en zijn angel: zet zoetigheid op je tafel Geliefkoosde dranken Onder de linden is het goed toeven, kleverig met een wesp in je glas De wet van de wesp is ouder dan wielen hard als dood water in de winter Tot prinsjesdag, in september leven de wespen, daarna gaan zij op recès en sterven een voor een [pagina 103] [p. 103] 4 De burchten van de wespen zijn in de herfst verlaten Kortstondig Vespapolis staat leeg De oude koningin ronkt in haar schuilhut Dode roofridders kleuren 't veld De papieren slotbruggen de gekauwde torens en omgangen wapenschilden en vlaggen, zijn glossen bij de winter Als afgeslagen hoofden met hun windingen en raten: burchten gekauwd uit boomschors, verslagen vijanden- Op de wenteltrappen stemt geen wesp langer zijn gitaar De sombere zangers met hun ene zang ‘Alle bezit is diefstal’ de honingrovers, zijn van hun paarden gevallen hun zwaarden zijn gevallen, zij liggen op het veld Door de roofburchten door de papieren kastelen over de grijze wenteltrappen die de meesterhand verraden Over trappen waar de zang verstierf sluipt herfst met zijn rugzak Niemand speelt nog mastermind bij het nagloeiend haardvuur Slaap gerust, in de winter Slaap onder je uithangbord in de grijze wespenkorf van de stad (Sneeuw is jullie vrede, ijs is jullie vrede) Geen wesp zoemt voor je venster als de sneeuw zachtjes valt Vorige Volgende