Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1980 (nrs. 13-16)
(1980)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
• Hans Tentije
| |
[pagina 61]
| |
Deze wegOok dat tot staan gebracht -
even afwezig als breekbaar, even
uiteenlopend maar tijdlozer nog - uitzinniger
vlammen ingejaagd
achtergebleven in een later
uitgesneeuwd ogenblik dat langzaam overgaat
in een harsig getik van de regen
als blijkt dat de mist die is opgetrokken
nooit iets verhuld heeft
want kijk, wat je ziet
ligt vast op al opgedoekt linnen
in zoverre
onzichtbaar gemaakt dat 't teruggrijpt
op wat amper voorhanden is
zich tussen helling en open veld
telkens weer uitvlakt
't weggemaakte, tot weg gemaakte
dat begint waar 't ophoudt, glooiend afloopt
z'n diepte uittilt boven z'n verdwijnen
en in de windstilte de wind
die alles loswoelt, boomkruinen golvend opstuwt
overspoelt een ontbladerende hitte
de uitlopers van hun schaduw, 't
droogvallend licht
vastere grond; geen stilstaan zo gauw
dat dit aanaardt -
denkbeeldig de weg
die zich naar overal uitstrekt, waarop 't einde
onophoudelijk wijkt
hoe verder ik terugdeins, hoe meer
't me raakt
| |
[pagina 62]
| |
Provençaalse fonteinPlataangrijs en slijtend
naar een jonger en jonger wordende vorm
door wingerd omrankt, in steen gerijpte druiven
z'n voorhoofd zo leeg als z'n ogen
een eeuwenoud jongensgezicht
in geen enkele spiegeling zijns gelijke
stijgt uit 't bekken geboorte
als dood naar hem op
onlesbare schaamlippen van aangroeiend mos
sluiten zich om de bron, 't water
dat nog welt uit z'n mond
onder 't loof en de druiven een moment
lang een kloppende fontanel -
zo'n schoot die hem misschien maar even wiegt
terwijl al 't andere voortdurend liegt
| |
[pagina 63]
| |
• Hans Tentije
|
|