Over de medewerkers
Jean Baudrillard, geb. 1929 in Reims. Hoogleraar sociologie aan de Universiteit Parijs-Nanterre. Vertaalde werk van B. Brecht en P. Weiss en is redakteur van de tijdschriften Utopie en Traverses. Publiceerde o.m. Le Système des Objets (1968), Pour une critique de l'économie du signe (1972), L'échange symbolique et la mort (1976), A l'ombre des majorités silencieuses ou La fin du social (1978).
J. Bernlef, geb. 1937 te Sint Pancras. Debuteerde in 1960 met Kokkels. In voorbereiding: De kunst van het verliezen (poëzie) en De ruïnebouwer (een schouwspel).
Italo Calvino, geb. 1923 in Cuba. Hij groeide op in San Remo. Debuteerde in 1947 met de roman ‘Il sentiero dei nidi di ragno. Tot 1957 was hij lid van de Italiaanse communistische partij. Vanuit het neo-realisme legde hij zich later toe op meer fantastische verhalen. De hier gepubliceerde fragmenten uit Le Citta invisibili, oorspronkelijk in 1972 verschenen, vormen de eerste substantiële vertaling van zijn werk in het Nederlands. Calvino werkt als redacteur bij de Turijnse uitgever Einaudi. In 1973 won hij de Premio Feltrinelli en in 1977 de Oostenrijkse staatsprijs voor europese literatuur.
Julio Cortázar, geb. 1914 in Brussel. In 1937 wordt hij leraar in Buenos Aires, waar hij zijn eerste verhalen schrijft. In 1951 debuteerde hij met de verhalen bundel Bestiario, gevolgd door andere bundels. In 1963 verscheen zijn geruchtmakende roman Rayuela, in het Nederlands vertaald als Rayuela: een hinkelspel. Verder verschenen van hem in Nederlandse vertaling: De mierenmoordenaar, Brief aan een meisje in Parijs, Circe, Het kwijlen van de duivel, 62-bouwdoos, Boek voor Manuel, Octaëder, en Achtervolgd. Cortázar woont en werkt in Parijs.
John Dos Passos, geboren in 1896 te Chicago. In de eerste wereldoorlog vrijwillig hospitaalsoldaat in Frankrijk. Daarna werd hij journalist en schrijver. Hij debuteerde in 1920 met de roman One Man's Initiation. Zijn beroemdste boek werd het kaleidoscopisch opgebouwde Manhattan Transfer uit 1925.
Eugène Guillevic werd in 1907 in Carnac, Bretagne, geboren als zoon van een zeeman die later politieagent werd en van een moeder die als naaister de kost verdiende. In 1919 verhuisde de familie van Bretagne naar Ferrette in de Elzas, dicht bij de Zwitserse grens. Naast het Bretons en Frans leerde Guillevic daar het Duits. Trakl en Hölderlin behoren tot zijn meest geliefde dichters. Sinds de Spaanse burgeroorlog sympathiseerde Guillevic met het communisme. Tijdens de tweede wereldoorlog werd hij lid van de CP. Pas in 1938 debuteerde hij met Requiem, later gevolgd door een groot aantal bundels, waaronder Carnac uit 1961, Euclidiennes uit 1967 en Inclus uit 1973. Verschillende malen was hij op Poetry International te gast.
De gedichten in dit nummer zijn ontleend aan de suite gedichten die Guillevic in 1969 publiceerde onder de titel Ville. Zijn poëzie wordt vaak in één adem genoemd met die van Francis Ponge, maar onderscheidt zich hiervan door haar strakkere vormgeving. Wat beide dichters bindt is hun overtuiging dat de bestaande beschrijvingen van de dingen het zicht op de werkelijkheid eerder belemmeren dan verhelderen, dat de wereld tot in de kleinste uithoek, tot aan het geringste voorwerp voortdurend moet worden gereinigd van pasklare en dus morsdode formuleringen. Guillevics poëzie spreekt de geijkte betekenissen tegen maar tracht ze niet door nieuwe te vervangen. In zijn poëzie wordt de kloof tussen het zwijgen van de wereld en het spreken van de mens niet overbrugd, maar juist bewust gemaakt.
Lars Gustafsson, geb. 1936 in Västerås, in midden-Zweden. Studeerde in Oxford en Uppsala en promoveerde in 1961 tot doctor in de filosofie. Hij debuteerde in 1957 en heeft sindsdien een groot aantal boeken geschreven, zowel poëzie, proza als essayistiek. In 1975 verscheen zijn roman ‘Het eigenlijke relaas over de heer Arenander’ bij Bruna. In Raster 14 zal uitgebreid aandacht aan Gustafssons werk worden besteed.
Jan de Heer, geb. 1948 te Schiedam. Lid van Ontwerpersmaatschap De Nijl te Rotterdam. Medewerker afdeling Bouwkunde TH Delft.
Wladimir Krysinski, geboren te Warschau, doceert vergelijkende literatuurwetenschap aan de Universiteit van Montreal. Van zijn hand zijn verschillende publicaties verschenen over de theorie van de toneeltekst en van de narratieve tekst. Hij publiceerde ook een bundel gedichten: Formotropie.