Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1979 (nrs. 9-12)(1979)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] • Antonio Porta • De koning van het magazijn gedichten uit Il re del magazzino (1978) vertaald door Karin van Ingen Schenau Brief nr 1 (ik) vraag me af of ik naar het raam moet gaan kijken naar meneer B.B. met zijn chinese jasje en zonder bril de wandeling die hij 's morgens maakt om het huis (ik) sta daar te kijken en vraag me af welke eenvoud mijn zoon en dochter welke eenvoud ze nodig hebben om te begrijpen te begrijpen om zichzelf niet al dood te wanen nog voor het uitgaan ik ga het huis binnen waar mijn zoon en dochter wonen breng een kat mee zo kunnen ze mij op schoot houden als ik er niet ben als een kat we kijken uit het raam wachtend of B.B. te voorschijn komt met de ogen half dicht en dan kan ik zeggen: houden jullie ze wijder open en de kat kan als baken dienen [pagina 31] [p. 31] Brief nr 2 (ik) vraag jullie of je hier mijn rug en flanken aanraakt of ik mijn benen spreid die ze vol geprikt hebben met spelden tussen de zachte schaamhaartjes rennen uitgehongerde rozemuisjes het waren een stuk of zes banderillas bewerkt hebben ze me met de pica de anderen steeds te paard (ik) een zak bonen op mijn rug dit is zeg ik jullie vermoeidheid en ik richt me op als de arbeid gedaan is ik doe twee of drie kniebuigingen en jullie zien me lachend aan je moet weten dat het nodig is maar in omgekeerde richting Antonio Porta [pagina 32] [p. 32] Brief nr 6 je vertelt me: de agent maakte ze met handboeien vast aan de spijlen daar waar het hek is op piazza stuparich en charlie mingus-toen sloeg hij hem met zijn knuppel op zijn ballen en vroeg doet het pijn? het antwoord was: ja! en toen sloeg hij weer en het antwoord was: nee! toen hield hij op en ze hielden ook op bij de anderen met de handboeien vast aan het hek snap je nu dat ik je een simpele waarheid had verteld bij god dat de nazi's hier onder ons zijn en dat er geen kampen zijn hier bij ons niet uit een teveel aan schaamtegevoel maar dat ze er zijn waar ze als signaal dienen (pinochet is een man van zijn woord) ze kunnen in een vloek en een zucht opgezet worden volgens de oorspronkelijke tekeningen die goed bewaard zijn tezamen met de handboeken van de oude martelingen en de nieuwe als in een anatomische zaal met de oude tangen nog goed onderhouden aan de wand opgehangen ter verering en ik omhels jullie innig [pagina 33] [p. 33] Brief nr 8 drie dagen heb ik in een familie, een dierengemeenschap geleefd allen droegen een muilkorf uit angst zich niet te kunnen beheersen allen liepen op blote voeten uit angst te schoppen de kleine roofvogels hielden hun nagels verborgen onder de vleugels ik heb schreeuwen in de nacht gehoord en vlammetjes flikkerden op ik jachthond wedstrijd aan het spelen met het wild toen ben ik gevlucht vrolijk pasen blaffend zij denken allen tot het menselijk ras te behoren [pagina 34] [p. 34] Brief nr 17 je zegt me dat ze de foto gepubliceerd hebben van het meisje gebeukt verstikt verdronken en eerst met pikken met bezemstelen verkracht dat nu aan de voet van de auto ligt waar ze in opgesloten was de doorzichtige plastic zak waar ze in verpakt zat net onder de knieën naar beneden geschoven ze zeggen dat ze toen al dood was verdronken in het bad het meisje dat nu weer tegen haar wil ontbloot ligt als je hebt willen zeggen dat deze foto er in staat wil je vragen en (ik) zegje dat het is of deze verkrachting herhaald wordt vierhonderdduizend maal vermenigvuldigd onder twee miljoen ogen en daarbij ook iedere keer nog als men de krant ter hand neemt om haar opnieuw te bekijken... [pagina 35] [p. 35] Brief nr 26 Ga door zijn poëzie als je hem wilt kennen vulgaire mensen zeggen: hij heeft een eind gezwommen hij dompelt zich in de grote rivier omdat die de akker bevloeit hij zegt: onthoud dat het het land is dat je te eten geeft de arbeid van de boer weegt zwaarder dan alle andere als je naar hem wilt luisteren let dan op zijn oudste woorden hij schreef in de ‘klassieke stijl’ zeggen ze glimlachend hij schreef in de stijl van de akker die van de rivier in de bergen begon hij te schrijven: ‘wacht een zonnige dag af je zult de wapperende rode mantels zien’ ten gunste van de dichters dacht hij aan de dag van de harmonieën muziek gegoten in het ritme van de lettergrepen dat het bloeddruppels als zweet kostte doet er weinig toe hij zei: beletsels van niets vergeleken met de Hemel, als de godinnen terug zouden keren zouden ze buiten de meren treden buiten het goed opgemaakte rivierbed. Ja, hij wilde de wolken omleiden: tien minuten hagel betekenen het eind van een leven toen wisselde hij verzen uit theedrinkend met een vriend ‘volgend jaar zal de oogst rijker zijn’ hij vertrouwde op de goden, geloofde over te gaan in een ander leven vulgaire mensen vragen zich af: wie zal er nu het bevel voeren? het niet vulgaire antwoord is: ‘niemand’. Volk was de naam van de droom: hij nam het geluid van de scheuringen waar zonder te ontwaken en de vijanden wilde hij terug de zee in dringen: nu begint men de lucht in te ademen van het Einde. [pagina 36] [p. 36] Brief nr 28 als hij zegt: het is een maatregel moet jij denken: het is een tegenmaatregel als hij zegt: het is tegen de inflatie moet jij denken: het is voor de inflatie als hij zegt: een pak slaag weet je: deze keer moet het waar zijn (deze brief is zo simpel als twee keer twee vier is) al heb je hem door de machinerie bedriegt werkelijk Achilles haalt de schildpad nooit in zeggen is nooit doen [pagina 37] [p. 37] Brief nr 30 klauwen zie ik uit de wanden komen andere breken de vloer open verbrijzelen de kastdeuren wat jij beschaving noemt is roof van de industrie of de boeren geven en nemen betekent wie niet neemt geeft Vorige Volgende