de relaties van de percepties en de relaties van de concepten door elkaar gooide en in beroering bracht - en dat deze schok die ons zomaar overkwam verder ging dan een verrassende samenhang: dwars door de konvergentie van pogingen, vanaf de zeer brede dispersie van herkomsten.’
Tijdens het reeds genoemde colloquium van 1973 sprak Faye een ‘manifeste narratif’ uit, getiteld ‘Tout sur la révolution et la contre-révolution’. Het is weer Beweging voor en na, het resultaat is een gekrioel van tautologieën als palingen in een pot snot: ‘... wat ons verbindt is een beweging (...) zij steunt op verbindingen die zelf bewegen en verbanden aangaan: omdat zij verbonden is met bewegingen, ook al zijn die niet waarneembaar, steunt dit netwerk van veranderingsbewegingen een beweging die reeds kollektief is en die alles met zich meebrengt wat verandert.’
Revolutie-zie beweging, zie change, zie vormverandering. Ook dit is een woord dat overal op van toepassing is. Change lijkt wel een wisselkantoor waar grote woorden als pasmunt over de toonbank gaan. Het woord wordt gebruikt voor zowel wetenschappelike als literaire of politieke verschijnselen. Dit is politiek symbolisme waarvoor revolutie een fetisj is, een teken zonder betekenis maar met voor de gebruiker een onuitsprekelike gevoelswaarde. Overigens lijkt revolutie voor Faye vaak synoniem met ‘kulturele revolutie’, waarvan onduidelik is of het de revolutie van, door of in de kultuur is.
Het grote jaar - zie geboortejaar. Soms heet het eenvoudig mei 68, dan weer Het grote jaar of Het mondiale revolutionaire jaar. Hoewel ik in Change nimmer een analyse van de ‘gebeurtenissen’ in dat jaar heb aangetroffen wordt het zonder blikken of blozen in één adem genoemd met 1789 en 1917.
‘Welke theorie? Welke revolutie? Het jaar dat inzette met de rede van 2 januari op het kongres van Havanna, gevolgd door het Tetoffensief in Zuid-Vietnam, door de gebeurtenissen in maart-april in Tunis, door ‘de volksbeweging en de stakingen van april-mei 1968’ in Brazilië; door de stakingen van Venezuela, door de Berlijnse 1 mei ‘eerste antikapitalistiese manifestatie die Berlijn heeft gekend sinds het nazisme’, door de uitbarstingen in een hele reeks hoofdsteden (die ik met een kleine letter zal schrijven) (en niet zonder de micro-hoofdsteden ertoe te rekenen, de amerikaanse campussen) milaan berkeley columbia hardvard parijs warschau praag belgrado zagreb - tenslotte gekenmerkt door de kulminatie van de kulturele revolutie in Azië - dat jaar intrigeert ons als de sfynx zonder Oedipous van de hete geschiedenis...’ (Faye, Le Trèfle in Change 20, 1974). Symbolen: het volstaat om te zeggen ‘de rede van 2 januari’, de naam van Castro hoeft niet eens meer te worden genoemd. Havanna zelf is al een herkenningsteken. Het kollektief manifesteerde zich voor het eerst in 1968 in Havanna, ‘bedreigde, belegerde plaats van de wereldrevolutie’. Zie mondiaal.
Mondiaal - Faye besluit zijn inleiding bij een bloemlezing uit 5 jaargangen Change aldus (voor de couleur locale laat ik het maar onvertaald): ‘Désormais, la bataille dans les égouts de l'économie comme la lutte et détournements aériens du langage, masse par masse, s'articulent mondialement et se joignent. La jonction dans la divergence - la dis-jonction qui engendre -, voici qu'elle relie les frappes différentes du procès révolutionnaire dans l'étoffe du langage et sur le sol de l'histoire.’ De (franse) wereld is Change te klein. In nummer 20, dat veelzeggend Change mondial heet en niet ‘change international’, worden auteurs uit andere landen aan de lezer voorgesteld als leden van één grote familie. Enkele voorbeelden:
Jack Spicer - ‘Notre frère en Transformations’
Kwa Tamani - ‘Dedié aux “frères derniers poètes”, il est potre frère en Change. Avis à qui retrouve sa trace’
Massa Diabaté - ‘Experimentateur du grande change parole/écriture: notre frère en ça’
Aïgui - ‘Notre frère dans la sorcellerie’
Göran Sonnevi - ‘Notre frère dans la nouvelle langue’
Inger Christensen - ‘Soeur de Collebert dans le ça’
Miron Bialoszewski - ‘Notre frère dans l'insur-