Raster. Jaargang 6
(1972-1973)– [tijdschrift] Raster[p. 557] | |
[p. 558] | |
Van ver komt de geur van
rammen en bokken
Stapelwolken krijgen
koppen
Zwaluwen dalen
| |
[p. 559] | |
Het ruischt in de kruinen
der bomen
Wolken werpen
hun schaduw vooruit
Zeevogels komen
landinwaarts gevlogen
| |
[p. 560] | |
Koeien loeien
Schapen blaten
De zaden van
de moerasandijvie
worden door de wind
verspreid
| |
[p. 561] | |
Het vlaggedoek
staat strak
De ziel zwalkt
door het Skagerak
Koortsig zoekt
men er de alk
| |
[p. 562] | |
Waarvandaan dan kwam
de donder?
Was het Keulen?
Wat was het dat
het eerste
brak?
| |
[p. 563] | |
Het duistert
Rook slaat neer
De bomen zwaaien
heen en weer
De zondvloed nadert
|
|