‘Het taalgebruik heeft ofwel een functie van communicatie en is gericht op het betekende, ofwel een poëtische functie en is gericht op het teken zelf.’ (Cercle de Prague).Doordat andere media meer gelegenheid bieden tot de wederkerigheid die elke communicatie veronderstelt, kan de eerste functie voor wat het schrift betreft beter transmissie worden genoemd. Zowel het tekengerichte schrift als de realisering ervan kan schriftuur worden genoemd. Het onderscheid tussen de 2 functies wordt groter naarmate het schrift meer als een specifiek medium wordt erkend, en naarmate betere middelen worden ontwikkeld ter verhoging van de doeltreffendheid van de transmissie.
De taalactiviteiten die gericht zijn op de diverse vormen van schriftelijke transmissie worden aangeduid door specifieke benamingen zoals: journalistiek, biografie, vertaling, pornografie, copy-writing, publicistiek, kritiek, humoristiek, recensie: reportage, correspondentie, monografie, rapportering e.d. Het geschrift fungeert er als middel tot overdracht van informaties, gedachten, gevoelens enz. Het schrijven ervan kan taalkundig gekenmerkt worden als ‘rule-governed creativity’.
De maker van schriftuur kan dan door de benaming schrijvende van andere schrijvers worden onderscheiden. Hem is het schriftelijk taalfragment geen middel, maar als autonoom teken een doel. De schriftuur kan allerlei informaties, gedachten en gevoelens overdragen, maar doordat die transmissie niet voorbedacht of berekend is, wordt ze overgelaten aan de interpretatie door de lezer, aan de vrije lectuur. Rule-changing creativity.