Raster. Jaargang 4(1970-1971)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 136] [p. 136] Hans Verhagen Sterren boven Bombay 1. Ik moet altijd aan je denken. Aan verre stranden en dichtbij, op de toppen van mijn plus of in de kilte van mijn min, ik moet aan je denken. In een duisternis zo vol met zonnebrillen heb je je stralende gelaat aan mijn grote voeten blootgelegd; waar de vlam je lichaam heeft verbrand zie ik je bruidsboeket als sterren boven Bombay staan. Nu is er niets meer dat me kan stoppen om je achterna te zitten, gezeten op een bezeten bezemsteel. [pagina 137] [p. 137] 2. Ik lig alleen op mijn sofa en drink de ochtendthee van het vergane land; wat moet een man door zich heen laten gaan eer hij zich omdraaien, herinneren kan, en binnengaan? Ik moet altijd aan je denken ook als ik je vergeet kokend van de koorts als een kreeft mezelf martelend met scharen; een met bloed besmeurde militair met een stemmetje van marsepein uit zestigduizend hese kelen schreeuwend om vrede. [pagina 138] [p. 138] 3. Waar kom ik vandaan? Ik wilde je vragen maar je bent weg voor ik wist wie je was en waar we naartoe gaan. Je zei dat je zou komen, ik heb op je gewacht. Je zei dat je bij mij zou blijven, ik ben alleen gebleven. Ik hoopte dat je me alleen zou laten maar je hebt me met een menigte gevuld en ik weet niet wat ik doen moet - Ik dool rond in mezelf als een spook, spekulerend op de rondheid van de bol. Ik denk dat het komt door de coke. [pagina 139] [p. 139] 4. Ik volg je de verkeerde weg. Ik val. Ik zit verstrikt Overal duivels! Ik sterf. Soms kom je eensklaps bij me in het riet, speels vooroverbuigend, wegwuivend je eeuwig groene kamoeflage; flash! flash! wiekslag van je vleugels op het water; weg. Ik sta op. Ik verander. Ik val. Ik lach als een waanzinnige. Ik overwin. [pagina 140] [p. 140] 5. Blad voor blad ontluikt een bloem, wil het hele licht vangen in zijn hart dat verschroeit. Au, au. In tempels en kerken, au, au. Ik benader de capsule op een rolpad, de zon schittert op een alpetop, in de cellen zij die zijn bevrijd. En ik weet, een kind sterft, een man staat op een man ontslaapt een kind komt binnen - rustig als een ratelslang in een biscuitblik wordt een knoop ontward. Jou, jou moet ik danken! Vorige Volgende