| |
| |
| |
Jos Ruting | Natuurzuiver kinderhormoon
(Voor Reneman en het lied ‘Moeder waar zijn de vlinders gebleven.’)
Merkwaardige vondst
Wij maakten onlangs melding van de vondst van een document dat te voorschijn kwam in een gebied dat men oudtijds De Lage Landen noemde. Geleerden zijn er in geslaagd een deel van de tekst te ontcijferen. Het betreft hier, aldus professor dr Wachtel, het verslag van een geheime vergadering van een of andere industrie genaamd ‘Het World Pesticiden Syndicaat A G’ en het stuk werd hoogst waarschijnlijk omstreeks 1970 geschreven. De geleerde voegt hieraan toe dat mensen van die tijd zaten opgescheept met een technische erfenis van tientallen jaren die men bij benadering niet kon hanteren. Hier volgt een deel van die vertaling. Aan het woord is ene heer Arsenaat, vermoedelijk een bedrijfs-directeur. Hij zegt:... ‘Onze stof Lindhane doet het. Met deze stof maken wij soldaten van de vijand blind, kamervliegen vleugellam. Toch mogen wij niet verslappen. Concurrenten hebben al betere stoffen dan wij om de ademfunctie van longen en luchtbuizen te verstoren. Wij ontdekten dat gevleugelde mannelijke vlinders de ongevleugelde vrouwelijke soortgenoten op een reukspoor vinden. Wij namen de reukspoor-verdelger in fabrikatie maar achteraf heeft die ons alleen maar geld gekost. Het betrof een beperkt aantal vlindersoorten die wij uit de natuur-huishouding moesten verwijderen omdat ze schadelijk voor land- en tuinbouw zijn. Plaatselijk ging het goed. Wij hielden de zondige partners gescheiden. Elders niet. Daar ging het lieve leven aan vruchthout zijn gang.’ (gelach)
(aantekening van de kunstenaar-anthropoloog Bernard: Hier geen sprake van hoongelach maar een bewijs voor het in volle onschuld meeleven van een of meer toehoorders)
‘Uiteraard zal ik het niet bij sombere mededelingen laten. Mag ik mij van enige beeldspraak bedienen. Ons syndicaat is een der laatste landwegen met knotwilgen gegaan en die was geen doorgaande weg en nu staan u en ik voor een hek. Achter dit hek zien wij een nieuwe snelweg. Op zo'n weg voelen wij ons thuis. Maar dat hek? Ik
| |
| |
ga u mijne heren het gereedschap op tafel leggen om dit hek te openen. Mijnheer mag ik de film.’
Op de film zien wij grote vlinders met ronde vlekken op hun vleugels. Spreker zegt: ‘Wij zien hier de vlinder “grote nachtpauwoog”. Onderzoekers hebben honderdduizenden van deze vlinders onderzocht. Ze hebben gevonden dat de rups van deze schemervlinder een stof bezit die men “juvenile hormone”, je zou ook kunnen zeggen “baby-hormoon” of beter nog “kinder-hormoon”, noemt. Een ophoping van die stof ligt bij de rupsen van deze vlinder daar waar hogere dieren een meer of minder eenvoudig hersensysteem hebben. Door laboratorium onderzoek kwam aan het licht dat ook de rupsen van andere vlinders, alsook de larven van kevers en zelfs onvolgroeide vormen van planten-wantsen, zoals u weet, schadelijke plantensap zuigende dieren, een ophoping van dit “kinderhormoon” bezitten. Wat heeft dit alles ons te zeggen? Onderzoekers geven het antwoord op deze vraag. De hormoonstof dirigeert de ontwikkeling van rups tot vlinder, van larve tot kever, van nymphe tot plantenwants. De plantenwants heeft, zoals onze biologen natuurlijk weten een onvolkomen gedaante-verwisseling. Die komt uit het ei en is geen rups en geen larve maar een beestje dat al aardig op zijn moeder lijkt. Hij heeft een paar poten minder en hij moet een aantal keren vervellen aleer hij een vrouwtje of een mannetje is dat aan de voortplanting kan deelnemen.
Hier geeft de wetenschap mij een sleutel in handen. Rupsen zullen altijd rupsen blijven zolang het kinderhormoon werkzaam is. Keverlarven zullen altijd larven blijven zolang het kinderhormoon werkzaam is. En wat doet de natuur? Die laat het kinderhormoon werken tot het jeugdstadium voltooid is. Na die voltooiing verpoppen rupsen en larven, wordt een ander hormoon werkzaam en ontwikkelen de dieren zich tot vrouwelijke en mannelijke insecten met de mogelijkheid tot paring en voortplanting, dus in standhouding van de soort. Door deze gang van zaken blijven zeldzame soorten bestaan, zullen schadelijke en algemene soorten zich vermeerderen, plaatselijk zo dat men aan de egyptische plagen denkt.
Natuurlijk mag u interrumperen mijnheer. U wil dit kinderhormoon blokkeren. Dat bewijst dat u econoom of administratief deskundige is maar geen bioloog. Nadat men beschikte over een kleine hoeveelheid kinderhormoon uit de rupsen van de grote nachtpauwoog, weliswaar heel weinig maar toch zoveel dat de stof hanteer- | |
| |
baar werd, gelukte het om rupsen en larven in een blijvend jeugdstadium te houden. De behandelde dieren werden abnormaal groot maar bleven in het onvoltooide stadium tot de dood volgde. Zulks is aardig voor jonge geleerden die experimenteren maar het zou voor ons niet belangrijk zijn ware het niet dat men de chemische formule van het Kinderhormoon kon vaststellen. Nog even terzijde merk ik op dat men in Oost-Europa, het juvenile-hormone in een balsemspar, in min of meer blijvend jeugdig weefsel, het zogenoemde papierweefsel, een weefsel dat dus niet verhouten wil, heeft aangetroffen. Met deze stof al kon men plantenwantsen beïnvloeden. Na de vijfde vervelling waren de dieren niet volwassen. Ze maakten een zesde en zelfs een zevende vervelling door maar het kinderhormoon bleef werkzaam, de dieren konden het volwassen stadium niet bereiken. Ik heb obtie gevraagd en die gekregen. Wij voeren een strijd met niet meer dan dertig schadelijke insectensoorten, dat is een klein aantal vergeleken met de duizenden soorten die de entomoloog kent. Ondanks dat heeft men de toepassing van kinderhormoon in vrijwel alle landen verboden. Ik wil derhalve een proef nemen in de Lage Landen waar alles verboden is voor de inheemse bevolking maar waar alles kan voor grote ondernemers. Wij zijn geen Phenollanders, ons staat niets in de weg.’
In de pauze drinkt men een glas sherry. De voorzitter geeft het woord aan de heer Beesterswaag.
(Deze heer Beesterswaag is volgens professor dokter Wachtel waarschijnlijk portier bij een der fabrieken van het syndicaat geweest en iemand die volgens het hoor-in- en leer-in-principe, ook wel hear-in en teach-in genoemd, een stem moest hebben om te suggereren dat de bedrijven democratisch waren. Zoiets is namelijk enige tijd ‘in’ geweest. Het grondgebied van de bevolking van De Lage Landen en juist dit deel dat men Phenoldelta noemde, was in die tijd bezet door gangsters van het Westen enerzijds en door Hunen van het oosten anderzijds. Die Hunen wrongen zich in alle bochten om de stad Merlijn te veroveren. Deze stad was toen in handen van de Stalinisten; metaalbewerkers en maaiers, hetgeen wij weten door de vlag waarop men een afbeelding van twee stukjes gereedschap voerde.) De heer Beesterswaag zegt; ‘Hooggeleerde heren professors, dokters, directeuren en bedrijfsleiders, ik had een briefje ingediend over een waarneming en als zodanig heb ik de eer op de stafvergadering te
| |
| |
zijn om iets te zeggen. Het is mooi dat de heer ingenieur mijnheer Arsenaat een contract kon maken om het spul te fabriceren maar ik geloof dat er iets is uitgelekt over hormoonstof. Het is zo dat ze al ergens reuzen-rupsen kunnen kweken. Ik lees alle kranten van onze leestafel in de cantine en ze schrijven geen woord over de dingen die ik gezien heb. Zaterdag stap ik met mijn vrouw en onze kinderen in de auto en ik rij naar het Toverbos-de-Betuwe, u weet wel, met Sneeuwwitje en De gelaarsde kat.’ (Gelach) De voorzitter hamert en vraagt stilte. Het woord is aan de heer Beesterswaag. Spreker; ‘Ik dank u beleefd meneer de president. Ik ging naar dat spul voor de kinderen. In het toverbos zegt mijn zoon van zeven: Moet je nou zien, kijk daar nou. De jongen wijst naar een rups aan een tak, een rups van om en bij een meter lang, een mooi beest, heldergroen met witte en paarse strepen. Ik wist niet wat ik zag. Mijn vrouw zei: Dat is namaak natuurlijk. Zulke rupsen bestaan niet. Ze maken tegenwoordig alles van plastic. Toen begon die rups te lopen. Nou, wij weg hê. Ik zeg nog, het kan een truc zijn maar als die rups echt is dan is die toch niet gevaarlijk. Rupsen eten bladeren. Ze vallen de mens niet aan. En toen gebeurde dit: Uit de bosjes komt er een het pad op, zo'n signeur met een zuigsnuit, meer dan een meter lang, het was een plantenwants. Ik zag hem daarnet op de film en ik heb hem ook in een boekje staan, maar dan in het gewoon. Deze persoon kwam eraan op hoge poten. Mijn vrouw trok de kinderen mee, ik bleef staan om te kijken. Ik dacht: Als hij wat wil draai ik wel om een boom maar hij doet natuurlijk niks, hij moet planten hebben. Ik heb hem goed bekeken. Zijn schilden waren kleverig. Ik zag takken, bladeren en kiezelstenen aan zijn schilden kleven. Het beest was glimmend groen en het liep als een renpaard, je kon het nooit ontlopen, maar het was ongevaarlijk, het keek niet eens naar ons. Toen zag ik dat het zijn zuigsnuit in
een vlierboom boorde. Ik zag de bladeren verwelken. Binnen vijf minuten was al het sap uit de boom weggezogen. Die wants was niet volwassen. Hij zag er ook nog jong uit. Ik vraag mij af waar gaat dit heen met reuzenrupsen. Zeg dat die niet volwassen worden maar hoeveel bomen hebben ze per week nodig voor ze dood gaan? En ik vraag mij af wat is de prijs voor een bestrijding als zodanig. Maar nu dit geleerde heren wat ons overkwam op de hoofdweg naar de uitgang, daar stak een loopkever, zo groot als een hert, de weg over, een kind in zijn kaken. Ik trok mijn zakmes en ik liep wat ik lopen kon maar wat is lopen bij zo'n dier. En toen waren daar de boeren,
| |
| |
vier, vijf boeren met rieken en hooivorken. Ze zaten er achteraan. Ik liep mee om te helpen. De reusachtige tor stond tegen het rasterwerk. Hij stond besluiteloos te kijken en hij zwaaide met zijn sprieten, hij wist niet hoe of wat. De portier kwam op zijn brommer en die trok een pistool. Een boer riep: Niet schieten, niet schieten, het gaat om mijn kind. De tor was omsingeld. De boeren vielen hem aan met hun hooivorken. Ze staken tussen de schilden. Ik zag een stroom groen bloed over het gras vloeien. De kever opende zijn moordkaken naar de aanvallers, het kind viel op de grond en rende weg. De kever liep nog een paar mannen onder de voet maar toen zakte het monster krakend door zijn poten en het gaf de geest. Dit alles hooggeleerde heren gebeurde en zo gauw achter elkaar dat ik het niet meer kon verwerken. Mijn vrouw in de zenuwen stond met de kinderen bij het hek. Ik zei: Blijf kalm, het kind is ongedeerd, de tor is dood, de mens is altijd overwinnaar en wij zijn hier bij de uitgang. En toen geleerde heren ging het naar de boswachterij. De houtvester was gekomen en die nam ons mee naar zijn chalet. Wij kregen een neutje, alle mannen kregen een neutje, ik ook maar ik had niks gedaan. De houtvester legde ons alles uit. Het pretpark had een folder met kleurenfoto's van reuzen-rupsen en reuzenlarven, dieren die geen kip kwaad doen. Alles was op tijd gemaakt voor het touristenseizoen. Met die kever had het park niets te maken, dat was een indringer en die hoorde er niet bij. Het park had geheime stoffen om reuzen-rupsen te maken, een geweldige attractie maar volkomen onschuldig. Mijnheer zei ook: Wat is de heks van Hans en Grietje bij een rups van een meter. Zo'n rups kan lopen en snorrepijpen aan de bladeren en hij is ongevaarlijk. Hij weegt zoveel als een varken maar de kinderen kunnen hem aaien, hij doet werkelijk niets. Ik zou zeggen, praat u niet verder over die kever, die is niet van ons en die is ergens uit de reclame ontsnapt van een buitenlands
bedrijf.
De dames kregen een likeurtje, de kinderen limonade. Dat was voor de schrik. Ik moet eerlijk zeggen, die hoofdopzichter was een bijzonder royale man. Het park was al gesloten en wij zaten nog bij elkaar met tien of twaalf boeren en een paar heren met jagershoedjes. Mijn vrouw zei: Denk er om je moet nog rijden. Goed, dat werd handen schudden. De hoofdopzichter gaf mij twee gratis toegangskaartjes en drie kinderkaartjes. Ik nam ze maar aan en toen was het: Je ziet het mannen, meneer komt gewoon terug. Mevrouw en meneer weten dat ons park met de grootste attracties volkomen veilig
| |
| |
is voor volwassenen en voor kleine kinderen.
Thuis schreef ik zo een en ander op omdat ik het erg bijzonder vond. Ik dacht: Wij hier zijn van de bestrijding en daarom diende ik een briefje in. Maar nu heb ik de film gezien en nu vraag ik mij af is die geheime stof, dat “Kinder-hormoon” werkelijk geheim?
En nu vraag ik mij af hoe komt die heer van dat Pretpark aan die stof? Maar goed, hoe dat zou zitten is misschien niet schokkend. Als dat moet veranderen zal de heer ingenieur mijnheer Arsenaat wel zijn maatregels nemen. Maar hoe staat het met die reuzenkever? Dat was een volwassen insect. Hoe kon zo'n gevaarlijk dier ontstaan? Hier was ergens iemand de pineut, (daverend gelach, hameren en stilte) (de heer Beesterswaag die bij herhaling de eerste prijs won in een radiorubriek, Spraakwaterval of iets dergelijks, geeft thans blijk van een scherpzinnig inzicht en zulks niet voor de eerste keer...!) Die kever kon ik thuisbrengen in mijn “Natuurvrienden-gids”, het was geen schadelijke bladrandkever maar een nuttige loopkever. Is het nu zo dat “Kinder-hormoon” wel vat heeft op schadelijke kevers en als zodanig dat die als larve dood gaan, maar niet op nuttige kevers. En maakt die stof dan dat nuttige kevers reuzen worden en niet als larve dood gaan? Als het zo zit heb je morgen miljoenen reuzenkevers die schadelijk gedierte verdelgen, die vlees-etend zijn. En wat dan als zulke monstertorren vandaag of morgen trek in kinderen krijgen? Wat dit betreft gaf die tor in het pretpark mij te denken. Ik dacht: Dit kan linke soep worden. Ik dank u hooggeleerde heren beleefd voor uw aandacht.’ (Luid applaus. De heer Beesterswaag slaat aan als een soldaat maar hij heeft geen pet op.)
| |
De heer Fluwijn
Professor dokter Wachtel schrijft: Het document is ongeveer duizend jaar oud, hier en daar licht beschadigd. Ik kon het volgende vrijwel letterlijk vertalen. De heer Arsenaat belt het pretpark op, een reclame folder in de hand. Hij vraagt inlichtingen over de reuzen-rupsen en zegt: Ik zal studenten rondleiden en die willen weten wat ze zien, ze stellen vragen en ik dien een en ander te verduidelijken. De exploitant zegt: Hartelijk welkom professor. Voor groepen geef ik reductie op de entree-prijs. Ons park heeft inderdaad uiterst bizarre levende dieren. Op uw vraag naar de herkomst moet ik u tot mijn spijt zeggen dat ik die zelf niet weet. Mijn kweker
| |
| |
is een eenvoudig man. Hij heeft geen telefoon, hij leeft wat teruggetrokken. Maar toch zal ik hem eens polsen. Als ik iets te weten kom zal ik dit zeker niet geheim houden.
Men neemt besluiten. Een jong bioloog zal gewapend (!!!) met twee kinderen en een verborgen camera naar het park gaan. De heer Fluwijn, directeur verbruiksontwikkeling, wil het park kopen, zonodig tot onteigening overgaan. Het is bruikbaar. Ons Syndicaat, aldus spreker, heeft een reclame-tuin, een soort open-lucht-showroom nodig. De toegangsprijs moet laag zijn. Jong en oud moeten zien wat wij doen om de bedreigde land- en tuinbouw ter elfder ure alsnog te redden. Met zo'n tuin geven wij mensen en kinderen recreatiegebied en juist daar waar dit dringend nodig is.
Het is opvallend dat oudere economen nogal geëmotioneerd zijn, jonge biologen daarentegen koel en strikt wetenschappelijk blijven. Een jeugdig entomoloog noemt verstoring van het natuurlijk evenwicht gevaarlijk. Door verstuiving van ‘Kinder-hormoon’ op de voedselplanten zullen zogenoemde ‘schadelijke’ en zogenoemde ‘nuttige’ insecten verdwijnen. Insectenverdelging is tevens vogelverdelging en ook plantenverdelging. Als wij voldoende planten vernietigen door giftige fabrieksdampen en insectenbestrijding zoals hier in het geding is, gaan alle koeien en alle hoogleraren gewoon dood. Door zoiets zouden kunstboter, kunstmelk, kunstvlees, mixers, koelkasten, bordenwasmachines voor droomkeukens en de almaar verbeterde wasmiddelen en de almaar verbeterde elektrische scheerapparaten opeens overbodig worden. Dit mogen wij de industrie toch niet aandoen. Denk ook aan de slag voor de reclamebedrijven die ons dagelijks uitleggen dat volslagen nutteloze fabrikaten absoluut onmisbaar zijn.
Volgens de econoom drs Daalder is dit een oud praatje. Het biologisch evenwicht is al lang verstoord en nog is de aarde niet vergaan. Het is de kunst om met rampzalige middelen eerder ontstane rampen op te heffen. Wij hebben geleerd om hiermee te leven. Mijn lijfspreuk is: Het dient mijn tijd wel uit en het is voordelig.
Stem 1: Gras gaat dood, u ook en het Syndicaat kan u niet missen.
Stem 2: Phenoldelta is een betonvloer. Moet ik daar de grasworteluil bestrijden?
Stem 3: De kruik ging al te water tot het water weg was.
Stem 4: De nachtegaal zingt in een boortoren.
Stem 5: Meneer Fluwijn, kunnen door kinder-hormoon misvormde rupsen ontstaan? Bij voorbeeld rupsen met vier poten, in afwijking
| |
| |
van de normale vormen met tien en veertien poten?
De heer Fluwijn: Een logische vraag. U denkt aan Softenon en Contergan. Het Conterganproces is nog gaande. Persoonlijk heb ik de indruk dat de ouders van meer dan duizend misvormde kinderen zullen moeten aannemen dat de rampzalige afwijkingen door een onbekende oorzaak zijn ontstaan. Men kan ook zeggen dat bewijzen geen bewijzen zijn zolang ze niet erkende bewijzen zijn. Ik haast mij hier te zeggen dat het Kinder-hormoon volstrekt niet slaapverwekkend is maar juist actief maakt. De heer Beesterswaag zag een plantenwants in nymphe-stadium die een vlierstruik leegzoog. Hij kon er op wachten. Is dat actief of niet? En ik haast mij ook te zeggen dat vlinders de poten van hun nakomelingen niet natellen. Zij zijn van nature beschermd tegen ouderleed. En plantenwantsen vragen zich niet af waarom hun nymphe-kinderen zelfs na zes vervellingen nog altijd niet trouwlustig worden. In alle ernst, bekijk de folder van het Pretpark. De foto's zijn duidelijk. U kunt het aantal poten van de rupsen op die foto's natellen. De dieren zijn normaal, alleen bijzonder groot, groter dan het demonstratiemateriaal dat de heer Arsenaat ons in zijn film toonde. Hoe dit zit weten wij binnenkort. Dra Evelyn White gaat met de verborgen camera naar het park.
Stem 6: En wat doen wij met ontsnapte monstertorren?
De heer F.: Ons proefterrein Phenoldelta is het land van de doofpotten. Een kever kan zo groot niet zijn of hij kan in een doofpot.
Stem 7: Wat is het verschil tussen ‘ruilverkaveling’, ‘planologie’, ‘cultuurbundelen’ en massa-arrestatie? En wat doet het Syndicaat tegen de Phenol-schappen? Ik heb maar één schap nodig en dat is een waterschap. In Phenoldelta kunnen de waterschappen het water niet meer beschermen tegen gas- en olielekken. Wat moeten wij daar dan?
De heer F.: Mag ik even samenvatten, hooggeleerde, zeergeleerde dames en heren en hooggeschatte opponens, u heeft het over kortsluitingen in Phenoldelta, maar mijn hemel die zijn als niets in dit rampgebied. Wij zien daar onteigening van huizen, boerderijen, bouwland, veeweide, water en lucht. Ik zou geen republiek en geen monarchie kunnen noemen waar mogelijk is wat in Phenoldelta mogelijk is. Vreemdelingen veranderen daar de groene vruchtbare polders in zandwoestijnen voor hun fabrieken. Vreemdelingen maakten van dit agrarische, poëtische land een industrie-gebied. Ik heb meer dan duizend knipsels die meer dan duizend beschuldi- | |
| |
gingen zijn. U denkt: Wat kopen wij daarvoor. Mijne dames en heren, in de steden is dertig procent van de bevolking ziek door zwavel- teerzuur- en roetregen. De zware industrie klaagt over ziekte-verzuim en afwezigheids-behoefte. Zulks sluit aan, mijne toehoorders, aan aanpassingsstoornissen. Ik laat details buiten beschouwing. Grote branden, explosies, vervoer van gevaarlijke stoffen door de steden, opslag van explosieve- en radio-actieve stoffen in de steden en ga maar door, het uitlekken van lugubere plannen van knechten van de bezettings-autoriteiten, dit alles dient onze zaak. Het Phenolvolk wil terug naar de natuur. Slachtoffers van de fabrieken en de verstedelijking zijn door ramp op ramp langzaam ontwaakt. Plaatselijk hebben boeren nog een goed woord voor fabriekskaas, andere boeren kopen voor de derde keer hun onteigende grond van een schap terug. In de steden zoeken flatbewoners een huis met een tuin. Mensen schreeuwen om groen, om gras, ze willen leven. Hier ligt een taak voor onze tekenaars en tekstschrijvers. Hun werk is niet eenvoudig. Wij helpen met Natuurzuiver-Kinderhormoon. Eerst komt een moeilijke tijd. Grote dieren hebben meer voedsel nodig dan kleine dieren. Toepassing van ons nieuwe product is aanvankelijk schadelijk, daarna volgt bloei in
land- en tuinbouw. Door die bloei bewijzen wij de grote landen wat mogelijk werd door Natuur-zuiver-kinder-hormoon. Ik twijfel niet of juist dan zullen wij de wereldmarkt veroveren.’
| |
Nieuw licht op een oud standaardwerk
Nadat ik kennis nam van de door Wachtel vertaalde notulen van een vergadering in het ver verleden, heb ik het standaardwerk ‘Wegregeren’ weer eens te voorschijn gehaald. De lezer kent dit boek. Het verscheen in vele talen met vele herdrukken soms in oplagen van 250.000. Sedert eeuwen behoort ‘Weg-regeren’ tot de wereldliteratuur. Dat zal niemand tegenspreken. Over de betekenis van de inhoud, de eigenlijke strekking van deze roman zijn de meningen verdeeld. Men nam aan dat het een fantastisch verhaal zonder meer is, anderen denken aan satire. In het boek is sprake van reusachtige insecten en die hebben namen. Mogelijk doelt de auteur met deze insecten op meer of minder schadelijke tijdgenoten. Iets dergelijks moet ook het geval zijn met de dieren in het al heel oude verhaal ‘Van de vos Reinaerde’. Zulke zaken zijn moeilijk te achterhalen. In het licht van de Pesticiden-vergadering rijst bij mij het vermoe- | |
| |
den dat ‘Weg-regeren’ meer historische betekenis heeft dan bekend was. De auteur heeft het over twee geheime stoffen ‘Evergreen’ en ‘Flowerpower’. Waren dit misschien fabrieksnamen voor het in de handel zijnde kinder-hormoon. Ik acht het niet uitgesloten dat de heer Fluwijn die namen ‘Evergreen’ en ‘Flower-power’ verzonnen heeft voor zijn verbruiksontwikkeling. Is de auteur van ‘Weg-regeren’ mogelijk kroniekschrijver? Ik krijg de indruk dat hij ons een beeld van de waanzinnige wereld van zijn tijd heeft willen doorgeven. De roman speelt in industriegebied. Onder zwarte zwavelwolken wonen miljoenen mensen in kleine cellen met kunstlicht in geluiddichte betontorens. Elke toren heeft een zuurstofmachine om de ademhaling van de bewoners gaande te houden. In grote betonagglomeraties is de gemiddelde leeftijd van mannen 25 jaar. Die van vrouwen 35. Mensen boven de twintig zijn meestal blind door de scherp gecontroleerde toelaatbare
gassen van de ‘schone’ fabrieken. Door inspuiting met een tijd-hormoon weten blinde fabrieksarbeiders hoe laat het is. Ze komen zonder prikklok steeds op tijd aan de lopende band.
Het is algemeen bekend dat mens-achtigen van De Late Voortijd, dus van omstreeks 2000, veel technisch vernuft hadden om soortgenoten te verdelgen alsook dat deze primitieven een neiging hadden tot zelfvernietiging. In een Welvaart-Delta, zegt ‘Weg-regeren’, vierde men elk jaar Zonnedag. Op die dag zetten alle fabrieken hun wolken-stofzuigers en zwavel-blazers aan. Fabrieksmutanten die nog niet blind waren, kregen dan een vrije dag. Ze mochten naar de blauwe lucht kijken. Democratische fabrieksdirecteuren stelden zelfs groene plastic grasmatten beschikbaar voor kromgegroeide mutanten die zoals voor de hand ligt, hun hoofd niet konden bewegen om naar boven te kijken. Op die matten konden de arbeiders, op hun rug liggend naar de lucht kijken. Meestal regende het op Zonnedag en meestal vielen dan veel slachtoffers van radio-actieve regen. Het gerucht ging dat die Zonnedag diende als een zogenoemd natuurlijke-selecterende-factor-van-het-milieu. Waarschijnlijk gebruikten de fabrikanten deze feestdag om zwakker geworden arbeidskrachten zonder veel onkosten op te ruimen. De naam Phenoldelta komt in het boek ‘Weg-regeren’ niet voor. Dit kan natuurlijk samenhangen met beperkte persvrijheid. De naam van de auteur, ongetwijfeld een schuilnaam, is helaas verloren gegaan. Op pagina 69 lees ik in ‘Weg-regeren’, ‘Kankerland-gestolen-land-vervloekt-land-gehaat-en-vervloekt-land’ met je doodgetreiterde inheemsen,
| |
| |
met je kinderen die zich verdoven tot ze dood zijn, je hebt ruimte voor vijf miljoen mensen. In de fabrieken van de bezetters werken tien miljoen chinezen, tien miljoen japanners en tien miljoen negers. Ik ken geen onderscheid tussen rassen (aldus de auteur) maar ik vervloek de autoriteiten die het bloed gedronken hebben van de rampzaligen in dit gestolen land. De schrijver zegt ook: De Welvaart is zo groot dat de inheemsen sterven als ratten. Ze worden doodgestoken door vreemdelingen en ze plegen zelfmoord. Inheemsen van het verloren bloemenland met zijn alpenweiden beneden de zeespiegel, grijpen hun kinderen bij de beentjes en slaan ze dood tegen de grond. Zulks heeft te maken met het verdwijnen van de weiden, geluidshinder, gebrek aan ruimte, gebrek aan licht, gebrek aan persoonlijke vrijheid. Dit laatste woord moet u onthouden. Dat heet privacy in de advertenties van huisbazen die iets te koop hebben waar-men-buiten-is, waar-men-gras-en-bloemen-ziet, waarmen-bomen-plant, waar-men-vogels-ziet. Zelfs kinderen hebben recht op privacy. Die arme hoestende kinderen met hun brilletjes, die zwavelkinderen.
Het is natuurlijk duister lezen na zoveel eeuwen en toch denk ik dat de auteur over feitenmateriaal beschikte. Op pagina 80 heeft de schrijver het over een zwavel-koolstof-explosie die zo hevig was dat vlinders op de maan, waarschijnlijk waren dit koolwitjes, het leven verloren. Kennelijk niet zonder voldoening schrijft hij dan over een kentering. Op witte zandvlakten liggen de heuvels van gevallen containers, schoorstenen en torenflats. Na de grote olie- en gasbranden volgt een pestepidemie alsook het massaal sterven van ratten. De pestrook waait weg, de Allerhoogste laat Zijn zon opgaan over dood beton en Zijn regen valt langdurig en maakt van ijzer aarde, van stenen aarde. En de aarde gaat, zoals eens in het bijbelverhaal, grasscheutjes voortbrengen en bloemen, zaadzaaiende over het land. Een geestelijke vertroost overlevenden en gaat voor in een onkruidere-dienst. Hij zegt: Een egyptische koningin, genaamd Makaré Hatshepsoet, ziet de terrassen tuinen om haar tempel te Dar-El-Bahari en zegt: Het is goed. Deze tuinen zijn groot genoeg om een god tot verblijf te dienen. Wij geloven niet in de god Ammon van deze koningin maar indien wij in een God geloven dan zullen wij Hem eren in het gras, in het onkruid dat Hij ons gegeven heeft. God had een twist met gas en olie en Hij toonde ons die met de explosies. De roman ‘Weg-regeren’ heeft het ook over de welvaart-hongers- | |
| |
nood: Harsbrood, molmkadetjes, lijkenvlees, melk van meel en ook over de voorkeur voor inferieur voedsel van witte negers en zwarte blanken.
Na de grote explosie die koolwitjes op de maan getroffen had, bestormen wilde heesters de ruïnes, waait het industriezand over miljoenen doden, worden de landen groen. Fabrieksnegers, fabrieksjapanners, fabrieksturken en andere slaven zoeken steun bij de weinige overlevende boeren en tuinders van het ‘verloren-welvaartland’. Aanvankelijk scheen het dat de industrie alle planten en dieren volkomen uitgeroeid had, maar zulks was niet het geval. In het olie-tijdperk ontstonden olie-ratten, olie-muizen, olie-spreeuwen, olie-duiven en olie-kraaien. Deze vormen hadden de grootste moeite om geleidelijk te herstellen tot normale dieren maar ze bleven overwinnaars. Straatgras en lepelblad hadden van alles verzonnen om het uit te houden onder de gestadige zwavel- en teerzuurregen. Na de grote explosie moesten ze terug en gewoon worden en ook dat gelukte deze planten. Na jarenlange duisternis, giftig water en giftige lucht, waren vrijwel alle insecten verdwenen. Het duurde verscheidene jaren aleer de schadelijke soorten zich konden herstellen. Ze kregen nieuwe kansen toen het zogenoemde ‘Agrarische-tijdperk’ was aangebroken. Het boek ‘Weg-regeren’ wijst dan op een toenemende vraag naar bestrijdingsmiddelen. Vooral ‘Evergreen’ schijnt doeltreffend. De oude, sedert jaren afgestempelde aandelen van ‘Evergreen’ vliegen omhoog. Op de televisie dragen vier marechaussees een dikke rups weg uit een pretpark. Het is geen haar-rups en daarom is die volgens de zedenpolitie schandelijk bloot en aanstootgevend. Een krant schrijft dat het een schande is om een blote weerloze rups weg te dragen. Op het tweede net zegt een juffrouw dat de omzetbelasting op lsd te hoog is. Op het derde net spreekt een bloot meisje met een rups voor haar blote buik over ‘Evergreen’. De televisiekijker die terstond op knop zeven drukt heeft het blote meisje in zijn huiskamer, zonder rups. Het meisje
is dan werkelijk werkelijk. Het slaat haar dunne blote armen om de hals van de gelukkige die het eerst op knop zeven drukte. Van de rubriek ‘Moeders-wil-is-wet’ komen bezwaren binnen. In hippe-bladen zit een ster ster-naakt op een reuzenwants in het nymphy-stadium. Onderschrift: Een nimfje op een nymphe die altijd nymphe blijft en de flipstand nooit zal kennen. Zijn dit advertenties van het Pesticiden-syndicaat? In het olietijdperk gingen de dingen snel. Phenolkaas diende voor het inzetten van ruiten in negerflats. Kinderen van in- | |
| |
heemsen en van gastarbeiders leerden op driejarige leeftijd de vierdimensionale leesmethode om zo jong mogelijk de gangster-advertenties te kunnen lezen om zo jong mogelijk bij hun ouders te vragen naar waardeloze vodden die de gangsterindustrie maakte.
Dit alles ging voorbij.
Op het hemellichaam de maan begonnen jonge intellectuelen een vlinderkwekerij op wetenschappelijke basis. Volgens de roman hadden ze tuinen met veel oost-indische kers en ging de vlinder Koolwitje goed vooruit. Ook op de planeet Aarde zijn jonge geleerden actief. Op het eiland Australië zou men bezig zijn met een grote geheime vlinderfarm. Vooral grasworteluil en aardrupsuil zouden het daar doen. De geleerden die de leiding hebben, delen mee dat op de kwekerij van de schadelijke gammavlinder minstens 25 gastarbeiders werk hebben.
In de zogenoemde ‘Evergreen-periode’, aldus ‘Weg-regeren’, zien wij verkeersagenten van zeven en ministers van negen. Ze zijn zonder uitzondering bijzonder dik. Tijdens een ‘voorstelling’, waarschijnlijk de zitting van een gerechtshof, vreet een reuzen-kever de officier van justitie, de rechter, twee lage knechten, waarschijnlijk parketwachters, de strafpleiter en een griffier op.
Ik denk hier aan de verhalen van meneer Beesterswaag. Maar ik wil hiermee natuurlijk niet beweren dat na de verstuiving van Natuurzuiverkinderhormoon op de voedselplanten alleen nuttige kevers het volwassen stadium alsnog kunnen bereiken. Volgens een krant in ‘Wegregeren’ praat een juffrouw voor de televisie tien dagen en nachten aan een stuk voor ‘open de stad’. Het is voor de kinderreuzen. Kinderen van drie en vier jaar, zo lang als straatlantaarns, worden algemeen. Ze wegen om en bij de duizend kilo. Een geneticus wijst er op dat deze kinderen ongevaarlijk zijn. Ze zullen de eertijds verguisde ‘adolescentie-periode’ nooit bereiken en nooit in staat zijn tot geslachtelijke voortplanting. Een dichter schreef: Ze zullen nymphen blijven...
Intussen zitten anthropologen met het probleem van de ontbrekende schakel. Daar heeft een geleerde, omstreeks 1900 ook al mee gezeten. Hij zocht de ‘missing link’, iets tussen aap en mens, iets dat niet bestaat. Hier rijst de vraag hoe zit het met de zwavel-apen en de olie-gorilla's. Zijn die in onze voorouderreeks? Zitten de latere Flower-power-vormen die plaatselijk ontstonden in onze voorouderreeks? Zij waren het die de grote watertransporten naar de maan
| |
| |
regelden om de vlinders te redden. Zij waren het die het gedicht van Ringelnatz kenden waarin hij zegt dat God de aarde alleen om de vlinder liet voortbestaan.
Het is moeilijk mijne heren, maar onlangs seinde een maanvlinderkweker dat hij een bezoek aan de natuurreservaten van de stofplaneet Aarde overweegt.
Dat de zwavelaap in onze voorouderreeks zit is wel waarschijnlijk, maar het is niet iets om trots op te zijn.
|
|