Raster. Jaargang 3
(1969-1970)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 58]
| |
[pagina 59]
| |
Duur/duren; geïnhaleerd
en verdergepompt: de spons-
reliefs in. Eénlicht, langzaam
losgewoeld. De middag; zijn
mens; de smeltingen -. Een gegons,
een zacht knetteren, wanneer
het vertrekpunt opengaat;
het verdwijnpunt openstaat.
| |
[pagina 60]
| |
Stel dat iemand,
die de familie gaten is
in een zeef, kijkt naar
iets, b.v. naar het gat
in het centrum van een
wiel -. En dat dat wiel
draait: alsof het niet
draait. En de iemand er
is: alsof hij er niet
is. (Stel -.
| |
[pagina 61]
| |
Nu het dit is,
en ik het daglicht noem
en het geen huis is,
ik door een zin schuif,
en zo'n zin door mij -;
(iemand een hondsdraf
aanraakte, maar deze
niet plukte
|
|