dame Greta (40), die hij voor zijn idealen heeft weten te winnen en zijn tweemeter-lange negentienjarige zoon, Leo, de moestuin om te spitten.
Een kleine verhuiswagen komt het terrein oprijden.
De chauffeur staat een beetje raar tegen de kolonisten aan te kijken voor hij de achterdeuren van zijn wagen opendoet. Achteruit de verhuiswagen stapt een verslonsd bohémien-echtpaar, vergezeld door twee kinderen, waarvan de oudste, Art, twaalf is en de jongste nog geen vijf.
De Leider stelt Greta en Leo voor aan de nieuwelingen: Enno en zijn sloofachtige vrouw Sien, stralen, in verhouding tot Greta en de Leider, nauwelijks idealisme uit; het lijkt er meer op dat hier een a-sociaal gezin dankbaar gebruik maakt van de behuizing en de mogelijkheid die de kolonie hen biedt om op een, door idealen gesanctioneerde manier, onaangepast te leven.
Het oog van de Leider wordt getroffen door de blonde Art met zijn fijnbesneden meisjes-achtige gezichtje; voor het andere kind heeft hij totaal geen belangstelling.
Met z'n allen brengen ze wat spulletjes van Enno en Sien uit de verhuiswagen naar het gemeenschapshuis.
Greta biedt de verhuizer, terwijl het gezin zich installeert, bessensap aan en geeft de wat verbaasde man kruisbessen mee om thuis op te eten.
De Leider geeft Enno en Sien sobere, jute-achtige kleren. Hij voelt aan de stof van Sien's jurk en konstateert dat het Dralon is; hij vraagt haar of ze niet wist dat de huid niet goed kan inademen in die kunststoffen: -
daar vechten we juist tegen, tegen die synthetische tegennatuurlijke produkten, wat de natuur biedt is toch onovertrefbaar.
(geruststellend): Onze vriendin Greta zal voor de kinderen ook wat linnen kleertjes maken... linnen is van vlas gemaakt, dat weet U toch?
Als zij zich verkleden blijkt Sien nylon-ondergoed te dragen. Enno merkt op dat dat nylon-spul ook wel niet geoorloofd zal zijn, dat is ook een kunstvezel.
Sien vindt dat de Leider dan ook maar aan ondergoed had moeten denken, en trouwens, dat ziet hij toch nooit.