Raster. Jaargang 1(1967-1968)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 442] [p. 442] A. Roland Holst | 3 gedichten Lucifer gewroken Wanhoop's lijfeigenen - Zij kennen wel het klappen van de lange wreede zwepen, de neerstriemende voorproef van een hel, en het zich strompelende verder slepen naar de afgrond die vanouds om prooien vroeg - die rand waar, werelden voor wij bestonden, Lucifer's hoogmoed lichterlaai uitsloeg tot hopen boven wanhoop. Eens komt onder hoog boven, eens gaan goden in zijn naam God luid uitdagen en tot falen dwingen, en afstand doen van overleefde faam. Eens valt dit rijk. Geen zal het meer bezingen. [pagina 443] [p. 443] voor Gijsberta van Haersalie Een gefaalde Onweer, dat niet doorzette, maar bleef hangen, tot het windstil uitstierf; geen regen viel, afwachten bleef vergeefs. Ons oud verlangen denkt zoo aan hem terug: zijn gang, zijn ziel, hielden ons ademloos toen hij eraankwam en hoog voorbijging; uit zijn oogopslag straalde belofte - maar die hij nooit nakwam. Het is geweest, en niets maakt meer gewag van wat had kunnen zijn. De Straten bleven; de deuren, tegen donker, gaan op slot. Wij zijn weer waar wij waren, al dreigde even het inslaan, in ons midden, van een god. [pagina 444] [p. 444] voor F.C. Terborgh Niet van deze wereld In zichzelf neuriënd, rondom bespot, door de straatjeugd bedreigd, ging voor zich heen de onnoozle, de dorpszot, de kroeg langs, tot een vlegel hem te na kwam. Toen verscheen in de open deur een wezen, kennelijk van hooger orde. Toornende verjoeg hij het gespuis dat links en rechts de wijk naar elders nam. Zacht, zonder woorden, sloeg hij om de onnoozele zijn arm, en liep met zijn beschermeling de dorpsstraat uit, het open land in, dat in nevel sliep. Langzaam kwam een hoog paard hen tegemoet. Vorige Volgende