Ton Bruynèl | ‘ARC’ voor orgel en vier elektronische klanksporen (12')
Produktietechnieken
Basismateriaal: 16 Verschillend gestemde metalen snaren worden ieder afzonderlijk door witte ruis in trilling gebracht en geringmoduleerd. Het resultaat wordt op magnetisch band opgenomen. Er zijn 16 banden gemaakt verschillend van klankkleur. Deze klankkleur is in de partituur aangegeven door letters met daarachter dikke horizontale lijnen (zie partituur K 8.10.13 verdubbeld met onderoctaaf). Onder dit fragment staat de dynamiek aangegeven n.l. cresendo naar 75 % gedurende 2 seconden en diminuendo 3 seconden. De cijfers 40-50-4' geven de tijd aan, ieder hokje is 1 seconde.
Hetzelfde figuur K.8.10.13. is eveneens verkleurd via een octaaffilter, deze filtering staat boven het fragment aangegeven. Het octaaffilter is verdeeld in 8 gebieden waarvan de middenfrequenties 88 Hz. 125 Hz. 250 Hz. 500 Hz. 1000 Hz. 2000 Hz. 4000 Hz. 5600 Hz., deze filterzone is in de partituur 8 cm breed, de filterstanden lopen van laag naar hoog. Tussen de baan die de klankkleuren aangeeft en de smallere baan waarin de dynamiek staat genoteerd, ligt een 2 cm brede baan waarin de versieringen staan gesymboliseerd, de ronde tekens zijn vloeiende bewegingen, de vierkante tekens de hoekige bewegingen.
De vijf notebalken zijn bestemd voor de organist. Van boven naar onder, Bovenwerk, twee balken Hoofdwerk, Rugwerk, Pedaal. De hoekige notatie op het rugwerk betekent: langzaam bewegende clusters spelen met de vlakke hand binnen twee octaven. Bij deze leespartituur zit eveneens een theoretisch deel waarin de herkomst van het materiaal, de bewerkingen en het compositieplan omschreven staan.
‘arc’ wordt in de praktijk uitgevoerd in een ruimte met orgel, de elektronische klanken worden via vier luidsprekergroepen verdeeld in vier hoeken van de ruimte. De organist speelt daarbij zijn partij gelijktijdig.
‘Arc’ partituur, Uitgeverij Donemus Amsterdam.